Afgelopen mei is een nieuw boek uitgebracht door Anneke Groot met de titel “Neurospeciale kinderen begrijpen en begeleiden”. Hierin gaat Anneke in op de aanpak PADEN. PADEN geeft handvatten om neurospeciale kinderen te helpen bij hun ontwikkeling, zonder gedragsproblemen. De aanpak kan gebruikt worden in zorg, onderwijs en opvoeding. In deze blog geven we een korte omschrijving van PADEN.
Anneke Groot en haar collega’s van stichting Horison hebben een nieuwe benadering ontwikkeld, namelijk: PADEN. Dit is een afkorting voor Prikkelverwerking, Attitude, Dyspraxie en Executieve Functies van Neuro-speciale kinderen. De pijlers van PADEN vormen samen een pad dat je interessante nieuwe handvatten biedt om neurospeciale kinderen te begrijpen en begeleiden.
Een belangrijk uitgangspunt is neurodiversiteit. Neurospeciale kinderen (en volwassenen) hoeven niet genormaliseerd te worden zodat ze meer gaan lijken op neurotypicals.
Neurospeciale kinderen zijn volgens Anneke Groot kinderen die anders reageren en anders leren dan als “normaal” wordt ervaren. Neurospeciale kinderen gedragen zich soms “vreemd”, onhandig, impulsief of ongecontroleerd. Dit komt omdat hun hersenen zich anders ontwikkelen, zoals bij ASS, ADHD, DCD en soms ook bij kinderen met een verstandelijke beperking, TOS of dyslexie.
Regelmatig worden deze problemen als gedragsprobleem gezien, maar deze kinderen aanspreken op gedrag werkt vaak niet. Het is belangrijk om het onderliggende probleem te begrijpen. Op deze manier kun je neurospeciale kinderen beter begeleiden en ondersteunen. Het is belangrijk om de omgeving en het gedrag van de mensen om hen heen zo aan te passen dat ze erbij kunnen horen en mee kunnen doen.
Neurospeciale kinderen ervaren de wereld anders en hebben daardoor volgens Anneke Groot een andere manier van denken, voelen en doen. Hun prikkelverwerking is verstoord. De filters in hun hersenen laten te veel of juist te weinig prikkels door, waardoor ze overgevoelig zijn voor bepaalde prikkels of juist ondergevoelig. Prikkelverwerkingsproblemen hebben invloed op de alertheid. Sommige kinderen zullen proberen om zichzelf te reguleren zodat ze balans kunnen houden in hun alertheid. Dit regulatiegedrag kan door de omgeving als storend of ongepast worden gezien.
Bij heel veel neurospeciale kinderen is het lichaamsgevoel verstoord. Hierdoor ervaren ze hun lichaam minder goed. Bijvoorbeeld sommige kinderen voelen niet waar hun lichaam is en het beweegt in de ruimte. Diepe druk helpt deze kinderen om hun lichaam beter te ervaren.
Als het lichaamsgevoel bij kinderen verstoord is dan hebben ze minder ervaringen in het brein bij het aanleren van bewuste en gecoördineerde bewegingen. Ze hebben meer tijd nodig om informatie om te zetten naar motorisch handelen. Anneke Groot noemt dit dyspaxie. Kinderen met dyspraxie reageren vertraagd of blijven hangen. Dit gedrag kan door de omgeving gezien worden als onwil of een gebrek aan motivatie. Kinderen met dyspraxie leren minder goed van fouten, ze leren meer van goede voorbeelden.
Doordat het lichaam en de motoriek door neurospeciale kinderen minder bewust worden ervaren, kunnen ze ook hun executieve functies minder goed ontwikkelen. Dit zijn de vaardigheden van je brein om tot doelgericht handelen te komen. Volgens Anneke Groot is de impulscontrole van neurospeciale kinderen vaak slecht omdat hun lichaam vooral geoefend heeft met impulsieve bewegingen en minder met bewuste bewegingen. Dit heeft weer invloed om andere executieve functies zoals planning, organisatie, taakgerichtheid, timemanagement, flexibiliteit en leren van je fouten.
Een verstoorde prikkelverwerking heeft ook invloed om andere ontwikkelingsdomeinen, zoals de communicatie, cognitieve ontwikkeling, de emotionele en sociale ontwikkeling.
Anneke Groot hecht veel waarde aan de attitude van professionals en ouders. Ze schrijft dat neurospeciale kinderen door hun moeilijkheden extra gevoelig zijn voor de manier waarop ouders en professionals aanwezig zijn
Attitude bestaat uit iemands overtuigingen (dit zijn de gedachtes die geloofd worden). Sommige overtuigingen heeft men al langere tijd; in bepaalde situaties echter zijn ze niet (meer) passend waardoor de ouder of zorgprofessional niet effectief is. Er zijn manieren waarop een attitude onderzocht kan worden en niet-effectieve overtuigingen losgelaten kunnen worden. Dit is nodig om voor een open en ontspannen attitude te kunnen zorgen, zodat deze kinderen minder stress hoeven te ervaren. Hierdoor kunnen ze beter laten zien wie ze zijn. Zo kunnen ouders en zorgprofessionals neurospeciale kinderen houvast bieden en ondersteuning voor optimale ontwikkeling.
De brede en diepgaande aanpak van Anneke Groot is uitgewerkt in 10 bouwstenen die leiden tot mogelijkheden en samenhangende oplossingen. Ieder kind heeft een eigen aanpak nodig dus daarom worden de bouwstenen “op maat ingezet”. Kennis is een belangrijke basis van de aanpak. Echter “attitude” is de kern en dus in de volle breedte aanwezig.
Alle bouwstenen uit de aanpak wordt uitvoerig beschreven in het nieuwe boek “Neurospeciale kinderen begrijpen en begeleiden. Prikkelverwerking, lichaamsgevoel, dyspraxie en executieve functies bij ASS, AD(H)D, DCD”.
FORTIOR is gespecialiseerd in het organiseren van trainingen voor professionals die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Bekijk hier ons volledige aanbod
Bron:
Anneke Groot (2021) Neurospeciale kinderen begrijpen en begeleiden. Prikkelverwerking, lichaamsgevoel, dyspraxie en executieve functies bij ASS, AD(H)D, DCD. Amsterdam: uitgeverij SWP. ISBN 9789085600978 Bestel dit boek hier >>