Volgens Gerrit Vignero kan inzicht in hoe het brein emoties bestuurt professionals helpen om zichzelf en hun cliënten beter te begrijpen. Hoewel de hersenen als een netwerk functioneren met honderd miljard hersencellen en bijbehorende gliacellen, zijn er structuren te onderscheiden die helpen emoties en hechting te vatten. In deze blog lees je meer over de impact van trauma op de hersenontwikkeling en welke gevolgen die heeft voor de hechting en regulatie. Ook lees je hoe het model van De Draad handvatten kan bieden bij de ondersteuning van cliënten met een verstandelijke beperking en een hechtingstrauma.
In de afgelopen jaren is er een nieuwe kijk op hechtingsproblemen ontstaan. In het boek van “Kwetsuur tot litteken” spreken prof. dr. Nicole Vliegen en dr. Eileen Tang van complex trauma of vroegkinderlijk trauma. Kinderen met complex trauma dragen dit de rest van hun leven met zich mee,” zegt Nicole Vliegen daarover. “Vooral in nieuwe levensfases of bij ingrijpende gebeurtenissen zoals een relatiebreuk of het verlies van een geliefde kunnen de kwetsuren onder de littekens weer aan de oppervlakte komen.”
Neurowetenschapper en psychiater Bruce D. Perry is gespecialiseerd in hulpverlening aan getraumatiseerde kinderen. Volgens Perry is het menselijk brein een historisch orgaan. Het is een weerspiegeling van je persoonlijke geschiedenis. Omdat het brein zich grotendeels vroeg in het leven ontwikkelt, hebben traumatische herinneringen vanuit de kindertijd dramatisch veel invloed op de ontwikkeling van het brein.
In een interview met KRO Brandpunt uit 2014 zegt Perry dat 40% tot 50% van de kinderen ten minste één traumatische ervaring heeft gehad. Bij traumatische ervaringen kun je denken aan: mishandeling, seksueel misbruik, toxische stress, vechtscheidingen of hoge verwachtingen van ouders. Ook emotionele verwaarlozing is traumatiserend voor kinderen. De moderne maatschappij is (onbewust) steeds meer ingericht op het verwaarlozen van kinderen. Mede doordat ouders opgaan in hun werk, doordat kinderen steeds vaker een eigen kamer hebben met een eigen televisie en verschillende technologische ontwikkelingen, hebben kinderen steeds minder interactie met andere mensen. Perry zegt dat lichamelijk contact en menselijke interactie net zo belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de kinderhersenen als calorieën.
Perry ontwikkelde het Neurosequential Model of Therapeutics (NMT).
Een van de basisprincipes van het model is de neurosequentiële (= opeenvolgende) hersenontwikkeling: je hersenen ontwikkelen van onder naar boven, van binnen naar buiten en van achteren naar voren. De lagere en meest centrale gebieden zijn het eenvoudigst en deze ontwikkelen zich als eerste. Hoe verder je naar buiten gaat hoe complexer de structuren worden. Kinderen worden met ongeveer eenderde van hun uiteindelijke brein geboren. Tweederde wordt daarna ontwikkeld.
Een ander basisprincipe van het NMT is het onderscheid tussen de vier hersenengebieden: de hersenstam die je in leven houdt, de tussenhersenen die voor rust en regelmaat zorgen, het limbische systeem dat betrokken is bij emotie en het bovenste deel, het corticale systeem van waaruit beslissingen worden gemaakt. Deze deelgebieden werken onderling samen, maar als het ene deel van de hersenen teveel gas geeft en het andere teveel op de rem staat, ontstaat een disbalans.
Zo’n disbalans zie je vaak bij getraumatiseerde volwassenen of kinderen: bij hen staat het gaspedaal van het onderste deel van de hersenen helemaal open, waardoor zij zich continu onveilig voelen en op hun hoede zijn. Het bovenste deel van de hersenen staat daarentegen altijd op de rem, wat ertoe leidt dat ze moeilijk gebruikmaken van hun slimme, cognitieve brein.
Cliënten met een chronisch, vroegkinderlijk trauma hebben dus vaak een verhoogd bewustzijn waardoor ze al overdreven kunnen reageren op geringe signalen die als gevaar worden waargenomen terwijl er geen gevaar is.
In een interview met de RINO groep zegt kinder- en jeugdpsychiater Roland Verdouw: ‘De belangrijkste bouwsteen voor onze ontwikkeling is de hechting, die als eerste vroeg in leven wordt gevormd. Vanuit de hechting leer je omgaan met emoties en ontwikkel je veerkracht. Dus als de hechtingsrelatie beschadigd is, raken alle (toekomstige) bouwstenen die daarop gebaseerd zijn ook beschadigd. Daarom zijn de eerste jaren van een kind zo belangrijk voor de rest van zijn/haar leven. Een goede hechting vergroot de relationele buffer en individuele veerkracht, waardoor het herstel van traumatische gebeurtenissen die buiten de relationele buffer ontstaan sneller en beter gaat.
Uit neurocognitief onderzoek, uitgevoerd door Perry, zijn er aanwijzingen gekomen dat het brein kan veranderen door herhaalde stimulering van bepaalde hersengebieden. Het gaat dan om de hersengebieden die in relatie staan met het trauma.
De belangrijkste aanbeveling van Perry aan professionals is dat een veilige omgeving van groot belang is voor kinderen met een traumatisch verleden. Een veilige relatie op zich kan al helend werken, ook als die later in het leven van een getraumatiseerd kind wordt aangeboden.
Het model en methode De Draad (ontwikkeld door Gerrit Vignero) sluit aan op de nieuwe kijk op hechtingsproblematiek en het model van Perry. De Draad is gebaseerd op het model voor emotionele ontwikkeling van em. prof. dr. Anton Došen en het Ontdekkend Kijken van Jacques Heijkoop. Bij De Draad draait het om (relationele) verbinding en het model vertrekt vanuit hechtingsvoorwaarden.
Verbinding betekent aansluiten bij de behoeften die de persoon met een verstandelijke beperking heeft (op een bepaald moment). Vignero kiest het woord draad als metafoor voor deze verbinding. Professionals kunnen analyseren waar de draden bij de cliënt zitten. En met wie en op welke manier de cliënt verbonden is. Vervolgens kun je afwegen welke draad je oppakt bij de cliënt. De methode de Draad is een hulpmiddel bij het zoeken naar openingen en een manier om de ontwikkeling van de cliënt te ondersteunen en daarbij rekening houdend met het kwetsbaar plekje in de draad.
Ook de dynamiek binnen De Draad is belangrijk. Volgens Vignero moeten zorgprofessionals zich niet vastpinnen op één niveau van emotioneel functioneren. Het is belangrijk om na te gaan waar de kwetsbare draden liggen bij de cliënt en tegelijkertijd ook te kijken welke sterke draden de cliënt heeft.
Cliënten met een onveilige hechting vallen vaak terug in hun emotionele ontwikkeling. Het risico bestaat dat dan ook de verbinding tussen cliënt en begeleider verstoord raakt. Mogelijk is het nodig om te zakken in de draad. Wanneer bijvoorbeeld ‘samen zorgen dat het lukt’ niet werkt, moeten ondersteuners, ouders of verzorgers terugvallen op basisthema’s van regulatie. In ‘De Draad’ wordt dit vertaald als zoeken naar ingangen binnen ‘het spoor’, ‘de poort’, ‘actie-reactie’ en ‘samen doen’.
FORTIOR is gespecialiseerd in het organiseren van trainingen voor professionals die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Bekijk hier ons volledige aanbod
Bronnen
Perry, B.G. Szalavitz, M. (2020) De jongen die opgroeide als hond en andere verhalen uit het dagboek van een psychiater. Schiedam: Scriptum Books
Vignero, G. (2017). Ontwarring en ordening van de draad. Verbindend werken met cliënten met probleemgedrag. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.
Vliegen, N., Tang, E., & Meurs, P. (2018). Van kwetsuur naar litteken. Hulpverlening aan kinderen met complex trauma. Kalmthout: Pelckmans Pro.
Blog: https://ziedaar.nl/editie-45/herinneringen-aan-angst/
Online artikel: https://nieuws.kuleuven.be/nl/2017/nieuw-behandelmodel-voor-kinderen-met-traumatische-eerste-levensjaren
Uitzending Brandpunt 2014: https://www.youtube.com/watch?v=Nf-3fI-dsWY