Het model voor Emotionele Ontwikkeling en de Schaal voor Emotionele Ontwikkeling (SEO) worden in Nederland en Vlaanderen veel gebruikt. Ook het denken in emotionele ontwikkelingsfasen is behoorlijk ingeburgerd. Wat zijn de voor en nadelen van het denken in fasen. In deze blog lees je daar meer over.
In de ontwikkelingsdynamische benadering volgens Anton Došen wordt uitgegaan van een universele ontwikkeling van een kind. Ieder kind doorloopt dezelfde opeenvolgende psychosociale ontwikkeling. De ontwikkelingsdynamiek kan in verschillende fasen van de ontwikkeling verstoord raken. Dit is onder andere het geval bij mensen met een verstandelijke beperking.
Aandacht voor Emotionele ontwikkeling neemt een belangrijke plaats in bij de Ontwikkelingsdynamische benadering. De fasen in emotionele ontwikkeling zijn vooral bekend geworden door de Schaal voor emotionele ontwikkeling.
Inmiddels is er naast de Schaal voor “Emotionele ontwikkeling – Revised²” (met 13 domeinen) ook de “Schaal voor Emotionele Ontwikkeling – Verkort” (8 domeinen) beschikbaar. Ook is er sinds kort een Vragenlijst Emotionele Ontwikkeling (VEO) op de markt die gebruikt kan worden bij cliënten die zelf kunnen vertellen over hun emotionele ontwikkeling en wat hun behoeften zijn.
Lees hier meer over Emotionele ontwikkeling en het coachen van teams
Anton Došen heeft veel aandacht besteed aan de rijping van het brein. Het model voor Emotionele ontwikkeling. Inmiddels is bekend dat het brein van een mens zich nog ontwikkelt tot ongeveer 25 jaar.
Tot op heden zijn er geen cliënten gevonden waarbij de emotionele ontwikkeling hoger ligt dan de cognitieve ontwikkeling. Bij mensen met een lichte verstandelijke beperking is de cognitieve leeftijd niet hoger dan 12 jaar. Daarom beschreef Anton Došen slechts vijf fasen in de emotionele ontwikkeling die dus een ontwikkelingsperiode van 0 tot 12 jaar beslaan.
Inmiddels is de belangstelling voor emotionele ontwikkeling en de schaal voor emotionele ontwikkeling ook in andere sectoren (zoals de GGZ, jeugdzorg, speciaal onderwijs en ouderenzorg) zeer sterk toegenomen. Daarom ontstond de behoefte om ook fase 6 (12 tot 17 jaar) en fase 7 (18 tot 25 jaar) toe te voegen aan het model.
Fase 6 en 7 zijn nog niet toegevoegd aan de SEO-R2 en de SEO-V. Ze staan wel uitgebreid beschreven in het nieuwste boek van Jolanda Vonk met de titel Emotionele ontwikkeling: Over basisbehoefte en draagkracht, kwetsbaarheid en plezier.
Een model is bedoeld als een ordening van een complexe werkelijkheid. Het geeft handvatten om ingewikkeld gedragingen en problematiek te ontwarren. Bij elke fase in de emotionele ontwikkeling zijn bijvoorbeeld gedragskenmerken en behoeften omschreven die het gevolg zijn van de rijping van het brein en lichaam. Emotionele ontwikkeling uitleggen in fasen heeft daarom een grote didactische waarde omdat je goed (aan begeleiders en ouders) kunt duidelijk maken wat kenmerkend gedrag is per fase en welke behoefte erbij hoort. Ook kunnen begeleiders het gedrag van hun cliënten mogelijk beter begrijpen en accepteren als ze het vergelijken met het gedrag en behoeften van hun eigen kinderen.
Het is echter nooit de bedoeling geweest van het model voor emotionele ontwikkeling of de SEO om mensen in hokjes te stoppen of in een vaststaande fase te situeren. Belangrijk is de discussie en dynamiek. Emotionele ontwikkeling gaat eerder over een bandbreedte: Bijvoorbeeld als een cliënt zich goed voelt, kan het emotioneel functioneren hoger liggen dan wanneer de persoon veel stress ervaart.
Het risico bij het denken in fasen is dat er nogal wat vreemde interpretaties voorkomen na een afname van de SEO-R² of SEO-V. Voorbeelden van deze eigenaardige interpretaties zijn: Deze cliënt is een Došen 2, met een cliënt in fase 1 moet je omgaan als een baby, een cliënt in fase 1 kan nooit alleen wonen, vanaf fase 3 en 4 zijn straffen en belonen goed. Alleen cliënten in fase 4 of hoger krijgen seksuele voorlichting.
Een aantal Nederlandse en Vlaamse professionals vat de SEO-R2 op als een classificatie instrument. Zoals eerder gezegd in deze blog, is het instrument zo nooit bedoeld. Het is belangrijk om de verschillen tussen personen niet alleen kwantitatief maar ook kwalitatief bij blijven herkennen en erkennen.
Lees hier meer over Emotionele ontwikkeling en het coachen van teams
In 2013 schreef Lex Wijnroks een kritisch artikel over het denken in ontwikkelingsleeftijden. Wijnroks heeft een aantal theoretische en methodologische kanttekeningen bij het model voor emotionele ontwikkelingen en de SEO-R². Daarnaast heeft hij ethische bezwaren. Zo vindt Wijnroks het niet ethisch om volwassen mensen te vergelijken met (jonge) kinderen.
Ook vanuit de SENS-EO beweging in Vlaanderen wordt nagedacht over nadelen van het denken in fasen. Zo stellen ze zich de volgende vragen: Zijn mensen wel terug te brengen tot één fase? Is er wel sprake van een normale en discontinue (emotionele) ontwikkeling? Is er geen sprake van een verkapt classificatiesysteem die altijd tekort doet aan de dynamiek van de unieke mens? Hebben we niet te maken met verouderde ontwikkelingspsychologie? Bestaat er naast etikettering ook niet het risico op infantilisering?
In de praktijk weten veel professionals dat jongeren en volwassenen met LVB niet graag worden vergeleken met jonge kinderen. Ook voor sommige ouders is dit heel confronterend.
In het boek “De liefdevolle revolutie van Anton Došen” beschrijven Filip Morisse en Stijn Vandevelde dat er op dit moment een onderzoek gaande is naar de wijze waarop het fasemodel gedynamiseerd kan worden en hoe het een meer dimensionele invulling kan krijgen. Er wordt bekeken of het mogelijk is om afscheid te nemen van de discontinue fasen en ontwikkelingsleeftijden. De wens is om te evolueren naar multidimensioneel inschalen op basis van emotionele behoeften, interafhankelijkheid en een omgeving die aansluit. Daarbij zien de auteurs de mens als actief, zelf- en co-regulerend binnen een groter geheel. Er is een voortdurende wisselwerking tussen deel en geheel.
Hoe het bovenstaande er visueel uit kan zien is nog niet helemaal duidelijk. Het model zou voorgesteld kunnen worden door concentrische cirkels zonder hiërarchie maar met een holarchie. In een holarchie hebben alle cirkels een natuurlijke plaats in het geheel. De ene cirkel is niet hoger, lager of belangrijker dan de ander.
Ook bestaat de ambitie om de nieuwste inzichten diepgaand te integreren in het model. Deze nieuwe hedendaagse inzichten gaan over neurobiologie, emotieregulatie, temperaments- en persoonlijkheidstheorieën, stressmodellen en orthopedagogische theorievorming. De voorwaarde van de auteurs is dat de “aanpassing” en het proces van co-regulatie bij de omgeving gelegd wordt (en dus niet bij de cliënt als individu)
Naar aanleiding van het overlijden van Anton Došen in januari 2023 is er een liber Amicorum geschreven door diverse relevantie auteurs. In dit boek met titel “De liefdevolle revolutie van Anton Došen” lees je meer over onderzoek, theorievorming en (nieuwe) toepassingen in de praktijk. Bestel het boek hier
FORTIOR biedt veel scholingen over de ontwikkelingsdynaminsche benadering, emotionele ontwikkeling en de Schaal voor Emotionele Ontwikkeling. Hierin komen de nieuwste inzichten en diverse toepassingen binnen de gehandicaptenzorg en speciaal onderwijs aan bod. Bekijk hier ons scholingsaanbod.
Bronnen
Morisse, F., Vandevelde, S. (2023) Theorievorming, onderzoek, praktijk en beleid m.b.t. personen met een verstandelijke beperking en geestelijke gezondheidsproblemen in Morisse, F., Claes, L., Koedoot, P., De Neve, L. (Red) De liefdevolle revolutie van Anton Došen. Antwerpen / ’s Hertogenbosch: Gompel&Svacina
Morisse, F, Vandevelde, S. (2021) Emotionele ontwikkeling bij personen met een verstandelijke beperking en geestelijke gezondheidsproblemen. Theorie, onderzoek en praktijk. Antwerpen / ’s Hertogenbosch: Gompel & Svacina
Vonk, J. (2023) UItbreding van de SEO-schalen: fase 6&7 en Vragenlijst Emotionele Ontwikkeling (VEO) in Morisse, F., Claes, L., Koedoot, P., De Neve, L. (Red) De liefdevolle revolutie van Anton Došen. Antwerpen / ’s Hertogenbosch: Gompel&Svacina
Wijnroks, l. (2013a). Kritische kanttekeningen bij het concept overvraging en de discrepantiehypothese. Het stressmodel als alternatief. NTZ-Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen, 39(2), 99-113.