Terug naar het overzicht

Agressie bij mensen met een verstandelijke beperking

agressief gedrag bij mensen met een verstandelijke beperking Aantal keer bekeken: 5555 views

In de basis is agressie een gezonde aangeboren levensenergie die dient om jezelf (en je dierbaren) te beschermen. Als agressie onaangepast is dan kan agressie destructief zijn zowel voor de persoon zelf en voor zijn omgeving. Bij mensen met een verstandelijke beperking komt dit schadelijke agressieve gedrag veel vaker voor. Voor de ondersteuning van personen met een verstandelijke beperking vormt agressie om die reden een voornaam aandachtspunt. In dit artikel worden enkele aspecten van agressie besproken: welke vormen van agressie bestaan er, wat zijn de oorzaken van dit agressief gedrag en hoe kun je agressief gedrag behandelen?

 

Agressie kent verschillende vormen

Agressie kan in verschillende vormen voorkomen. Om het agressief gedrag goed te kunnen hanteren is het belangrijk te zien met welke vorm van agressie je te maken hebt. De eerste vorm is “affectieve of reactieve agressie”. Hierbij is agressie meestal een verdedigingsreactie op een bedreiging, provocatie of frustratie. Karakteristiek voor affectieve agressie is dat de persoon een hoge arousal heeft, affectieve labiliteit, kwaadheid, woede, angst en een ongeremde motoriek.

 

De tweede vorm is “doelgerichte of proactieve agressie”. Dit type agressie is instrumenteel, aangeleerd en wordt in stand gehouden doordat ze steeds bekrachtigd wordt. Bij doelgerichte agressie hebben mensen geen cognitieve inzinking, hun arousal is laag en hun motoriek is onder controle. Daarnaast bestaat er “gemengde agressie”. Deze vorm van agressie heeft zowel kenmerken van affectieve agressie als doelgerichte agressie.

 

Ook “impulsiviteit” kan een vorm van agressie zijn als het bijvoorbeeld een sublimatie (omzetting) is van fysieke agressie in bijvoorbeeld impulsief stelen of brandstichten.

 

Oorzaken voor agressief gedrag

Biologische en medische oorzaken
Mensen met een verstandelijke beperking hebben afwijkingen in hun centrale zenuwstelsel en beschadigingen van bepaalde hersengebieden. De plek en de ernst van deze afwijkingen verschilt per persoon. Ze zorgen ervoor dat mensen met een verstandelijke beperking een vertraagde ontwikkeling hebben. Daarnaast kunnen er ook andere problemen zijn zoals problemen met de regulatie van agressie. De ernst en de locatie van de beschadigingen in het centraal zenuwstelsel / de hersenen hebben invloed op de manier waarop de agressie zich uit.

 

Ook genetische afwijkingen hebben invloed. Genetische afwijkingen kunnen ervoor zorgen dat iemand bijvoorbeeld overgevoelig is voor prikkels of hyperactief, angstig of emotioneel labiel. Deze eigenschappen vergroten de kans op agressief gedrag.

 

Bij verschillende psychiatrische stoornissen is agressie een symptoom, zoals bij stemmingsstoornissen, cognitieve stoornissen (wanen) en perceptiestoornissen (hallucinaties). Ook bij persoonlijkheidsstoornissen komt agressie voor, zoals bij de borderline persoonlijkheidsstoornis, de paranoïde persoonlijkheidsstoornis of de antisociale persoonlijkheidsstoornis.

 

Functiestoornissen
Bij mensen met een functiebeperking (zoals doofheid en blindheid) en mensen met communicatie- en spraakstoornissen komt agressie relatief vaker voor. Deze mensen kunnen de situatie waarin zijn zich bevinden niet altijd goed overzien. Daarnaast hebben ze onvoldoende mogelijkheden om adequaat te communiceren. Dit vergroot de kans op een agressieve reactie.

 

Mensen met slaapstoornissen, epilepsie of een tekort aan aandacht hebben relatief vaker last van frustratie, irritatie of spanning waardoor ze sneller agressief kunnen reageren.

 

Daarnaast kunnen ook stoornissen in de sensorische informatieverwerking een rol spelen. Sommige mensen met een verstandelijke beperking of autisme krijgen teveel of juist te weinig informatie binnen via hun zintuigen. Zo komt het voor dat mensen een lage sensorische drempel een zachte aanraking ervaren als pijnlijk. Als mensen een hoge sensorische drempel hebben dan zoeken ze prikkels om alert te blijven. In beide gevallen zou de persoon kunnen reageren met agressie.

 

Ontwikkelingsniveau

Kinderen uiten agressie op verschillende leeftijden op een andere manier. Naarmate kinderen ouder worden zijn ze beter in staat hun emoties en agressie te reguleren. Mensen met een verstandelijke beperking hebben achterstanden in zowel hun cognitieve als emotionele ontwikkeling. Daarnaast kunnen mensen met een verstandelijke beperking een disharmonische ontwikkeling hebben, waarbij bijvoorbeeld hun cognitieve ontwikkeling hoger ligt dan hun emotionele ontwikkeling. Het ontwikkelingsniveau is mede bepalend voor hoe agressie geuit wordt en hoe goed de persoon in staat is emoties te reguleren.

 

Ieder kind doorloopt namelijk een aantal fasen in zijn of haar emotionele ontwikkeling. Een kind met een verstandelijke beperking doorloopt de zelfde fasen, echter hun ontwikkeling is vertraagd en kent een plafond. In iedere fase zijn er specifieke behoefte. Jonge kinderen (0 tot 6 maanden) hebben bijvoorbeeld behoefte regulatie van lust/onlust. Pijn, honger of dorst zijn allesoverheersende gevoelens. Peuters (18-36 maanden) hebben bijvoorbeeld meer behoefte aan autonomie. Ze ontdekken dat ze een eigen persoontje zijn en zoeken grenzen op. Als er niet tegemoet wordt gekomen aan de basale emotionele behoeften van de persoon, kan dit ook leiden tot agressief gedrag. Agressie kan in deze gevallen opgevat worden als een noodkreet, een signaal dat de ondersteuning niet goed is afgestemd.

 

Diagnostiek en behandeling

Veelal wordt agressie bij mensen met een verstandelijke beperking behandeld als een geïsoleerd verschijnsel. Vaak wordt voor behandeling van agressie medicatie ingezet zonder eerst een gedegen diagnostisch onderzoek te doen. Volgens Anton Došen (psychiater en kinderpsychiater) is dit niet juist. Agressie is geen psychiatrische diagnostische categorie. Agressie kan echter wel als symptoom van een psychiatrische stoornis voorkomen. Het is noodzakelijk om door gedegen onderzoek verklaringen te vinden voor het ontstaan van het agressieve gedrag. Het is vervolgens belangrijk om de oorzaken van het gedrag aan te pakken en niet het gedrag op zich.

 

Voor diagnostiek en behandeling is het belangrijk om zicht te hebben op de biologische, psychiatrische, functionele en ontwikkelingsaspecten van de persoon met het agressieve gedrag. Ook is het belangrijk om te onderzoeken wat uitlokkende factoren, centrale verwerkingsfactoren en handhavende en instandhoudende factoren bij de persoon zijn. Deze aspecten en factoren komen aan bod in het model van integratieve diagnostiek en behandeling dat werd ontwikkeld door Anton Došen.

 

Wil je meer leren over de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking?

FORTIOR is gespecialiseerd in het organiseren van trainingen voor professionals die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Bekijk hier ons volledige aanbod

 

Bronnen
Blz 246 -256 uit: Došen, A. (2014). Psychische stoornissen, probleemgedrag en verstandelijke beperking. Een integratieve benadering bij kinderen en volwassenen. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. (vijfde herziene druk). ISBN 9789023252498.

Vugts-de Groot, B. (2012). Werken met ontwikkelingsleeftijden. Afstemmen op mensen met een verstandelijke leeftijd. Amsterdam: uitgeverij boom/nelissen (derde druk).

Pouw, L. B.C. et al. (2013). Reactive/proactive agression and affective/cognitive empathy in children with ASD in Pouw, L. B.C. (2014). Emotion Regulation in Children with Autism Spectrum Disorder. The link with social functioning and psychopathology. Leiden: auteur (proefschrift).

Geïnteresseerd in meer artikelen zoals deze?
Blijf dan op de hoogte via onze nieuwsbrief.

">

Blijf op de hoogte van nieuwe trainingen, ontwikkelingen en onze informatieve artikelen