Angststoornissen komen relatief vaker voor bij mensen met een verstandelijke beperking dan bij mensen zonder beperkingen. De laatste tijd is meer aandacht gekomen voor diagnostiek en behandeling bij deze groep cliënten. In deze blog lees je meer over het ontstaan van angststoornissen, de diagnostiek en behandeling.
Angst is een basale emotie, zowel bij mensen als dieren. Het is een nuttige emotie die in dienst staat van de overleving. Daarom spreekt Anton Došen in zijn boek psychische stoornissen, probleemgedrag en verstandelijke beperking over “existentiële angst” als het gaat om angststoornissen. Existentiële angst is al bij mensen aanwezig vlak na de geboorte. Gedurende de psychosociale ontwikkeling van het kind veranderen de betekenis en de sociale interacties die erbij horen. Zo raakt een pas geboren baby bijvoorbeeld overstuur van heftige prikkels, zoals harde geluiden of een plotselinge verandering van de omgeving. En is een kind in de hechtingsfase bang voor vreemden.
Een bepaalde dosis van een fase specifieke angst, die correspondeert met het ontwikkelingsniveau en die onder ongunstige omstandigheden naar voren komt, kan gezien worden als normaal. Over een angststoornis wordt volgens Došen gesproken als de soort angst niet met het ontwikkelingsniveau correspondeert. Of als de intensiteit van angst het functioneren van de persoon langdurig of vaak verstoort.
Mensen met een verstandelijke beperking leven relatief vaker in voor hen ongunstige omstandigheden die veel stress kunnen veroorzaken, zoals mishandeling of misbruik. Dit kan een belangrijke oorzaak zijn voor het ontstaan van angststoornissen. Ook chronische frustraties, overvraging of het ontbreken van sociale contacten kunnen angststoornissen veroorzaken.
Angststoornissen hangen ook samen met het basisniveau van angst. Mensen met een hoog basaal niveau van angst kunnen bij geringe stressvolle gebeurtenissen al veel angst voelen. Mensen met een verstandelijke beperking hebben vaak een hoog basisniveau van angst en daarnaast zijn ze kwetsbaar voor stress. Dit maakt ze gevoeliger voor angststoornissen.
Ook organische afwijkingen in de hersenen kunnen een oorzaak zijn voor het ontstaan van angststoornissen.
Lange tijd was er in de gehandicaptenzorg relatief weinig aandacht voor psychiatrische problematiek bij mensen met een verstandelijke beperking. Formele diagnostiek werd niet veel toegepast. In de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw was de zorg en ondersteuning meer gericht op empowerment. Belangrijke thema’s waren: inclusie, eigen kracht, regie over eigen leven en kwaliteit van bestaan. Het gevolg hiervan was dat er ten aanzien van psychiatrische problematiek voornamelijk ad-hoc werd gehandeld. De focus lag meer bij de beheersing van probleemgedrag en minder bij een methodische behandeling.
In de afgelopen jaren is er meer erkenning gekomen voor psychiatrische stoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking. Ook de specifieke kennis over diagnostiek en behandeling van psychiatrische stoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking is toegenomen.
Volgens Anton Došen verdient bij de behandeling van angststoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking de integratieve diagnose en behandeling de voorkeur. Een integratieve diagnose wordt opgesteld aan de hand van verschillende onderzoeken door diverse disciplines, zoals gedragsdeskundigen, psychiaters en AVG-en. Bij een integratieve behandeling is het zeer belangrijk dat de verschillende disciplines met elkaar samenwerken.
Addie Pruijssers heeft recentelijk promotieonderzoek gedaan naar een nieuwe diagnostische richtlijn voor Angst en gedragsproblemen. De richtlijn beveelt ook multidimensionele diagnostiek aan waarbij aandacht wordt besteed aan de biologische , psychosociale, psychiatrische en omgevingsdimensies. Het diagnostische proces wordt uitgevoerd door een multidisciplinair team en bestaat uit vijf stappen: 1) inventariseren van de problematiek, 2) probleemanalyse en opstellen van hypotheses, 3) testen van hypotheses, 4) opstellen van een integratieve diagnose en 5) het opstellen van een behandelplan
Multidisciplinare samenwerking wordt traditioneel opgevat als een samenwerking tussen bijvoorbeeld gedragsdeskundigen, psychiaters en AVG-en. Pruijssers zegt in haar proefschrift dat ook de rol van de begeleider niet onderschat mag worden in de multidisciplinaire samenwerking. Zij hebben namelijk expertise opgedaan in het contact met de cliënt. Daarnaast kunnen zij veranderingen bij de cliënt sneller opmerken.
De uitkomsten van het promotieonderzoek laten zien het diagnostische proces, de diagnoses en behandelplannen kwalitatief beter werden door de toepassing van de richtlijn dan de traditionele care as usual.
De gevolgen van een angststoornis kunnen voor de persoon groot zijn. Zo lijkt er een verband te zijn tussen angststoornissen en probleemgedrag. Daarnaast kunnen mensen een ernstige belemmering ervaren in hun functioneren.
Volgens Addie Pruijssers is het in de behandeling belangrijk om aan te sluiten bij de problemen en ervaringen van de persoon zelf. Het is belangrijk om aandacht te besteden aan competenties van cliënten en hun omgeving om met deze problemen om te gaan. Daardoor kunnen zelfvertrouwen en self-efficacy ontstaan ten aanzien van het omgaan met tegenslagen en stressfactoren. Dit draagt bij aan de vermindering van angst (Heijkoop 2003 geciteerd door Pruijssers)
FORTIOR is gespecialiseerd in het organiseren van trainingen voor professionals die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Bekijk hier ons volledige aanbod
Bronnen:
Došen, A. (2014). Psychische stoornissen, probleemgedrag en verstandelijke beperking. Een integratieve benadering bij kinderen en volwassenen. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. (vijfde, herziene druk). ISBN 9789023252498.
Pruijssers, A (2015) Multidimensional Diagnostics in Persons with Intellectual Disabilities:
Evaluation of the Diagnostic Guideline for Anxiety and Challenging Behaviour (Proefschrift samenvatting en discussie) https://www.kennispleingehandicaptensector.nl/docs/KNP/KNP%20GS/Probleemgedrag/Samenvatting%20en%20discussie%20angst%20probleemgedrag.pdf