Mensen met een ontwikkelingsbeperking hebben vaak problemen met hun emotieregulatie. Dit zorgt voor moeilijkheden in hun relaties met andere mensen. Daarnaast zijn die problemen een bedreiging voor het psychisch welzijn van deze mensen. In deze blog lees je wat onder emotie verstaan wordt. Ook wordt de tweedeling basis- en sociaal-morele emoties besproken en de functie van emoties. Daarna komt emotieregulatie aan de orde en de manier waarop die zich ontwikkelt bij mensen met een typische ontwikkeling en bij mensen een ontwikkelingsbeperking.
Het begrip emotie is afgeleid van het Latijnse woord movere. Dit betekent bewegen. Een emotie is als het ware een impuls, een opwelling, een behoefte, een bepaalde fysiologische en fysieke reactie op een situatie, een gemoedsbeweging. Vaak herken je een emotie aan het gedrag, zo kun je meestal wel zien of iemand blij, boos of verdrietig is.
De grondlegger van de huidige emotietheorie Nico Frijda (was hoogleraar in de psychologische functieleer) ziet emotie als een reeks mechanismen gericht op de bevrediging van belangen. Frijda beschrijft emoties als de meest elementaire drijfveren die mensen – op instinctief niveau – aanzetten tot actie.
Veel wetenschappers hebben gezocht naar gebieden in de hersenen die met emoties en emotionele ontwikkeling te maken hebben. Heel bekend is de driedeling in hersenstam, limbisch systeem en neocortex. Het limbisch systeem met amygdala en hippocampus als twee belangrijke kernen, wordt ook wel aangeduid als “emotionele hersenen”. Dit systeem ontstaat vier à vijf maanden na het begin van de zwangerschap en is van belang voor het ontstaan van de basisemoties. Er is ook wetenschappelijk onderzoek dat een ander beeld geeft van het ontstaan van emoties in de hersenen: emoties ontstaan door een dynamische interactie tussen processen in corticale en subcorticale netwerken.
Emoties zijn fundamenteel voor het menselijk bestaan. Gewoonlijk wordt er onderscheid gemaakt tussen basisemoties en sociale emoties. Basisemoties zijn emoties die direct al bij de geboorte aanwezig zijn zoals angst, verdriet, vreugde en boosheid. Professor Anton Došen (psychiater) onderscheidt vier basale emoties: plezier, woede, angst en sociale interesse. Deze emoties zijn gebaseerd op basale overlevingsbehoeften als voeding, bescherming en sociaal contact. Deze emoties leiden tot zoekgedrag. Als er aan de basale behoefte wordt voldaan, dan ontstaat er een emotionele toestand waarin er ruimte is voor ontspanning en plezier. Als niet aan de behoefte wordt voldaan, dan kan dat leiden tot bijvoorbeeld woede, teruggetrokken gedrag en andere vormen van maladaptief gedrag.
De sociale emoties zoals schaamte, verdriet, liefde en trots ontstaan later in de persoonlijke ontwikkeling, wanneer de sociale en morele ontwikkeling op gang komt. Deze emoties helpen een persoon om sociaal competent gedrag te vertonen en dat is weer een tegemoetkoming aan de basale emotionele behoefte om bij een groep te horen, sociaal geaccepteerd te worden en gewaardeerd te worden als persoon.
Veel mensen denken dat “verstand in het hoofd” en “emoties in het hart” zitten. De grondlegger van de huidige emotie-theorie, Nico Frijda (psycholoog en onderzoeker), stelt echter, dat emoties rationele processen zijn. Je emotionele toestand zegt iets over wat je echt belangrijk vindt. Ook helpen emoties je gevaar te signaleren. Bijvoorbeeld in een situatie waarin je wordt aangevallen, helpen emoties je om te handelen. Emoties hebben daarnaast een belangrijke communicatieve functie. Gevoelens van boosheid helpen je bijvoorbeeld om aan anderen aan te geven waar je grenzen liggen.
Emotieregulatie is het vermogen om adequaat met je emoties om te gaan en deze op gepaste wijze te uiten. Dit gaat verder dan het onder controle houden van je emoties. In haar promotie onderzoek specifiek gericht op emotieregulatie bij kinderen met autisme (2013) beschrijft dr. Luncida Pouw drie dingen die een rol spelen bij een adequate emotieregulatie: Ten eerste is het nodig dat je jezelf bewust bent van je eigen emotionele toestand. Ten tweede is het van belang om een coping strategie te hebben (dus leren omgaan met emoties). Op de derde plaats is begrip van de emoties bij andere mensen belangrijk (empathie).
Als je goed kunt omgaan met emoties, komt dit je relatie met andere mensen ten goede. Ook draagt het bij aan psychisch welbevinden en het bereiken van je doelen. Bijvoorbeeld als je elke dag overspoeld zou worden door emoties dan voel je jezelf niet gelukkig en het wordt behoorlijk lastig om tegenslagen te overwinnen.
Het leren omgaan met emoties is een interactief proces tussen ouders en kind. Zo zijn baby’s nog niet in staat om het dagelijks leven lichamelijke ongemakken (bijvoorbeeld honger, pijn) te overwinnen. Ze hebben hun ouders nodig voor het reguleren van stress en het herstellen van het emotionele evenwicht. Zonder deze interactieve regulatie raakt het kind emotioneel gezien uit balans. Als het kind ouder wordt (bij ongeveer 9 maanden) gaat het – in een veilige hechtingsrelatie – de ouder gebruiken om stress te reguleren.
Als het angstig, verdrietig of gespannen is, gaat het actief de nabijheid van de ouder opzoeken. Een sensitieve ouder spiegelt vervolgens de emotie. Als een kind zich bijvoorbeeld pijn heeft gedaan, is de voor de hand liggende reactie van vader of moeder: “Ach wat zielig, hier heb je een snoepje.” Terwijl ouders beter eerst het gevoel kunnen erkennen en benoemen: “Je hebt je pijn gedaan, dat voel je, hè?” De ouder laat het kind op deze manier zien dat hij of zij de emotie begrepen heeft en helpt het kind stress te reguleren. Het kind krijgt hierdoor weer de ruimte voor exploratie. Op deze wijze is er een adequate emotieregulatie. Op termijn ontwikkelt het kind een intern werkmodel waarmee het zijn eigen stress en emoties kan reguleren.
Ook worden kinderen en adolescenten al heel jong – binnen en buiten hun gezin – onderworpen aan het proces van “emotie socialisatie”. Dit proces leert kinderen welke emoties, in welke situatie, en met welke intentie gepast zijn. Het is bijvoorbeeld effectief om een beetje boos te worden als een ander een (morele) fout maakt die hersteld moet worden. Een beetje boos kan zo – mits op de juiste wijze én op het juiste moment geuit – de relatie juist verbeteren.
Prof. dr. Caroline Braet (klinisch psycholoog) heeft wetenschappelijk onderzoek gedaan naar emotieregulatie bij kinderen en adolescenten met een normale begaafdheid. Zij ziet ook dat een verstoorde emotieregulatie al in de vroege jeugd ontstaat. In sommige gezinnen kunnen kinderen niet bij hun ouders terecht voor het leren omgaan met emoties. Daardoor blijven ze ook later nog lastige en vervelende situaties ontwijken, en zoeken vaak hun toevlucht in vermijdend gedrag; in drank, drugs of eten. Soms worden ze ook agressief of gaan ze piekeren en rumineren; het zijn allemaal manieren om het probleem niet onder ogen te hoeven zien en dat noemen wij maladaptieve strategieën. Als deze mensen vervolgens therapie nodig hebben dan is het van belang om ook aandacht te besteden aan emotieregulatie. Klinisch psycholoog Roland Sinnaeve vindt dat hier in de reguliere specialistische psychotherapie vaak te weinig aandacht voor is. In de klinische praktijk wordt regelmatig verondersteld dat patiënten over goede emotieregulatievaardigheden beschikken. Als er geen aandacht wordt besteed aan emotieregulatie dan wordt de oorzaak van de problematiek in een therapie niet aangepakt, aldus Caroline Braet.
De ontwikkeling van emotieregulatie verloopt bij mensen met een ontwikkelingsbeperking vaak anders dan bij mensen met een typische ontwikkeling. Hieronder gaat FORTIOR specifiek in op emotieregulatie van mensen met een verstandelijke beperking.
Mensen met EVMB
Mensen met een ernstige verstandelijke meervoudige beperking zullen hun hele leven afhankelijk zijn van ouders of begeleiders voor het reguleren van stress en emoties. Voor deze groep cliënten is het namelijk lastig om persoonspermanentie aan te leren. Een kind moet leren dat de gehechtheidsfiguur blijft bestaan, ook als deze niet zichtbaar en aanwezig is. Wanneer kinderen en jongeren dit niet leren, ervaren ze voortdurend separatieangst. Ze kunnen de gehechtheidsfiguur wel gebruiken bij het reguleren van stress en emoties, maar ervaren angst als de gehechtheidsfiguur afwezig is.
Matige en lichte verstandelijke beperking
Bij mensen met een verstandelijke beperking en meer cognitieve mogelijkheden komt emotieregulatie problematiek ook voor. Bij mensen met een lichte verstandelijke beperking wordt emotieregulatieproblematiek of een emotie regulatie stoornis bijvoorbeeld gezien als een belangrijke risicofactor voor delinquent gedrag.
Door hun beperkingen op cognitief gebied hebben mensen met een verstandelijke beperking vaak minder goede copingstrategieën. Daarnaast komt hechtingsproblematiek ook veel voor bij mensen met een verstandelijke beperking waardoor een intern werkmodel voor stress- en emotieregulatie ontbreekt. Bijkomende medische problemen en stoornissen in de sensorische informatieverwerking (overprikkeling) kunnen daarnaast een rol spelen bij emotie regulatie stoornissen.
Een gedegen diagnostiek is nodig om te achterhalen welke specifieke factoren een rol spelen bij de regulatieproblemen zodat de juiste interventies kunnen worden gekozen.
Autisme
Kinderen met autisme hebben door hun beperkingen minder toegang tot bronnen van sociale informatie die nodig zijn voor het leren omgaan met emoties. Kinderen en jongeren met autisme spelen bijvoorbeeld minder in groepen. En hier leren kinderen (met normale ontwikkeling) nu juist heel veel van, zoals onderhandelen, aanpassen, leren denken vanuit het perspectief van een ander. Doordat kinderen met autisme minder aandacht hebben voor sociale informatie, zullen ze minder goed basale vaardigheden leren, zoals het herkennen van andermans gezichtsuitdrukkingen. Bij zich normaal ontwikkelende kinderen worden emoties vaker gespiegeld dan bij kinderen met autisme. Een oorzaak hiervan is dat je aan kinderen met autisme hun emoties minder goed kunt aflezen. Een andere reden is dat familie en naasten het gevoel hebben dat ze de emoties van hun kinderen met autisme niet zo goed begrijpen waardoor ze er minder goed op kunnen reageren.
FORTIOR is gespecialiseerd in het organiseren van trainingen voor professionals die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Bekijk hier ons volledige aanbod
Bronvermelding:
“Een beetje boos is okay; emotieregulatie bij kinderen met autisme” door Carolien Rieffe, Lucinda Pouw en Marieke Bos in het wetenschappelijk tijdschrift voor autisme, december 2016.
“Muziek therapie en emotieregulatie; een pilotstudie bij forensische patiënten met een lichten verstandelijke beperking” van Martina de Witte in Tijdschrift voor vaktherapie, maart 2014.
Hoofdstuk 6 “Ontwikkeling van emotieregulatie en de rol van de gehechtheidsrelatie” van Sandra Zaal en Paula Sterkenburg in het Handboek en Verstandelijke beperking.
Došen, A. (2014). Psychische stoornissen, probleemgedrag en verstandelijke beperking. Een integratieve benadering bij kinderen en volwassenen. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. (vijfde herziene druk).
Došen, A. (2017). Neurobiologische aspecten van emotionele ontwikkeling. In J. de Bruin, J. Vonk, A. van den Broek & B. Twint (Red.), Handboek emotionele ontwikkeling & verstandelijke beperking. Amsterdam: Boom.
Pouw, L. (2014). Emotion Regulation in Children with Autism Spectrum Disorder. The link with social functioning and psychopathology. Leiden: auteur (proefschrift).
Online artikel: “Therapeuten en onderzoekers over emotieregulatie. Emotieregulatie is een belangrijk transdiagnostisch proces” van Sigrid Starremans in GZ-psychologie: https://www.gzpsychologie.nl/therapeuten-en-onderzoekers-over-emotieregulatie/
Online artikel: “Caroline Braet ontwerpt emotieregulatie-protocol voor kinderen en adolescenten” van Erik Hardeman in GZ-psychologie: https://www.gzpsychologie.nl/magazine-artikelen/caroline-braet-ontwerpt-emotieregulatie-protocol-voor-kinderen-en-adolescenten/
Wijnroks, l. (2017). De relatie tussen cognitie en emotie bij mensen met een verstandelijke beperking: een neurocognitieve benadering. In J. de Bruin, J. Vonk, A van den Broek, & B. Twint, (Red.) (2017). Handboek emotionele ontwikkeling & verstandelijke beperking. Amsterdam: Boom.