Voor afstemming en contact zijn volgens Bianca Vugts geen protocollen te maken. Het is een dynamisch, actief en creatief proces. Geen mens is hetzelfde. Daarnaast kan onze beleving van moment tot moment verschillen. De theorie van de ervaringsordening is een manier waarop je naar mensen en hun gedrag kunt kijken. Deze manier van kijken kan professionals in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking helpen om mee te bewegen met de diversiteit aan belevingen die een cliënt kan hebben.
In het Handboek “Emotionele ontwikkeling & verstandelijke beperking” geeft Bianca Vugts een kritische reflectie op de zogenaamde fasegerichte diagnostiek. Voorbeelden hiervan zijn het werken met emotionele ontwikkelingsniveaus, de SEO-R2 en de ESSEON. Diagnostiek heeft tot doel om behoeftes in kaart te brengen en is sterk richtinggevend voor begeleiding en behandeling. Als het bijvoorbeeld gaat om emotionele ontwikkeling wordt vaak één ontwikkelingsfase bepaald waar een cliënt “in zit”. Volgens Bianca Vugts is een fase geen stoel, je kunt hier niet in zitten. De fasegerichte werkwijze schept misschien enig inzicht in een complexe realiteit maar is tegelijkertijd statisch en monologisch. De vraag is of het ontwikkelingsniveau dat bij een cliënt is ingeschat ook recht doet aan wat de persoon op dat moment beleeft. Emotionele ontwikkeling kan namelijk variëren, op bepaalde momenten functioneert een persoon op een hoger (emotioneel) ontwikkelingsniveau en op andere moment kan de persoon weer een lager (emotioneel) ontwikkelingsniveau hebben.
Bianca Vugts pleit voor het gebruik van de Dynamic skills- theorie. Ontwikkeling kan beter niet gezien worden als een trap, maar als concentrische cirkels. Diagnostiek zou zich meer moeten richten op de variatie van ontwikkelingsniveaus die een cliënt op een bepaald moment kan hebben. Vervolgens kunnen begeleiders worden uitgerust om met dat brede bereik mee te bewegen.
De theorie van de ervaringsordening van Dorothea Timmers-Huigens is een voorbeeld van een benadering die het continuüm van ontwikkeling in kaart brengt zonder vanuit een bepaalde fase te vertrekken. Een belangrijk element in de Ervaringsordening is te onderzoeken langs welke dynamieken de beleving van het moment tot stand komt.
Ervaringsordening is het proces van het brein waarmee prikkels uit de werkelijkheid worden verwerkt tot ervaringen die op hun beurt weer worden geordend. In de ordening van ervaringen spelen eerdere ervaringen en emoties een belangrijke rol. De geordende ervaring vormt de bron van de beleving. En de beleving stuurt het gedrag.
De voortdurende ordening van ervaringen kan begrepen worden vanuit 4 basisvragen:
Er zijn twee antwoorden mogelijk op iedere vraag: JA of NEE. Als het antwoord “ja” is dan kan de situatie zo blijven. Als het antwoord “nee” is dan moet er iets aan de situatie gebeuren. Alle krachten van de ervaringsordening worden ingezet om een oplossing te bereiken.
Je bent op een station en je moet dringend naar de WC. Je lichaamsgebonden deel voelt zich niet veilig. Dit is een probleem dat opgelost moet worden. De andere delen van je ervaringsordening komen in actie: Het associatieve deel zoekt naar betrouwbare signalen uit je omgeving (bordje met WC erop). Het structurerende deel helpt om de WC te vinden. En het vormgevende deel maakt haast.
Mensen ordenen hun ervaringen niet in hun eentje. Mensen scheppen samen orde in de werkelijkheid (co-regulatie). Gedeeld begrip over de betekenis van de werkelijkheid is belangrijk voor het samen leven en samen handelen. Het zorgt voor saamhorigheid en verbondenheid. Een gebrek aan gedeeld begrip kan leiden tot communicatiestoornissen, conflicten of ongewenst gedrag.
Wanneer je werkt met mensen met een verstandelijke beperking (en probleemgedrag) ligt een gebrek aan gedeeld begrip op de loer. Door gedrag goed te observeren en te interpreteren met behulp van de vragen uit de ervaringsordening ontstaat meer begrip voor bijvoorbeeld probleemgedrag. Door dit begrip ben je beter in staat om je cliënt op een passende manier te ondersteunen.
Mensen met een verstandelijke beperking hebben beperkingen op cognitief, emotioneel en sociaal gebied. Daarnaast kunnen ze nog allerlei lichamelijke klachten hebben. Toch werkt bij mensen met een verstandelijke beperking de ervaringsordening net als bij ieder ander. Er ontbreekt geen enkel onderdeel. Ook bij hen is volgens Timmers-Huigens ervaringsordening de bron van beleving. De verstandelijke beperking beïnvloed echter wel de betekenis die aan informatie wordt gegeven.
Volgens de theorie van de ervaringsordening is het menselijk brein erop gericht om problemen op te lossen (van kleine tot grote problemen). Een verstandelijke beperking heeft gevolgen voor het probleem oplossend vermogen van de persoon. De mate waarin de cliënt zijn problemen kan oplossen hangt ook af van de ernst van de beperking. Dit gegeven brengt afhankelijk met zich mee en doet een beroep op de attitude van een begeleider. Een belangrijke hulpvraag bij mensen met een verstandelijke beperking zal dan ook zijn: Vul bij mij aan wat ontbreekt.
FORTIOR is gespecialiseerd in het organiseren van trainingen voor professionals die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Bekijk hier ons volledige aanbod
Bronvermelding:
Timmers-Huigens, D. (2016) Ervaringsordening. Deventer: Van Tricht uitgeverij
Vugts, B. (2017) Een reflectie op het gebruik van ontwikkelingsleeftijden binnen het domein van het emotioneel functioneren. In J. de Bruin, J. Vonk, A. van den Broek & B. Twint (Red.), Handboek emotionele ontwikkeling & verstandelijke beperking. Amsterdam: Boom.
Ervaringsordening en co-regulatie door Bianca Vugts- de Groot.