Te vaak wordt van cliënten met een verstandelijke beperking verwacht dat zij veranderen. De vraag is of men dit moet willen. Het is voor cliënt en begeleider plezieriger, als de cliënt gerespecteerd wordt om wie hij is en ondersteund wordt in het maken van zijn eigen keuzes. Begeleiders die zich goed kunnen afstemmen op iemands manier van leven vinden meestal prima hun weg in de ondersteuning van hun cliënten. De methode de Draad – ontwikkeld door Gerrit Vignero – geeft handvatten voor deze afstemming.
De draad is een metafoor voor de relatie die zich tussen een cliënt en begeleider op harmonieuze wijze ontwikkelt. De ingang voor de relatie wordt mede bepaald door het emotionele ontwikkelingsniveau van de persoon. Ieder mens doorloopt in zijn ontwikkeling een aantal fasen in de emotionele ontwikkeling. Mensen met een verstandelijke beperking doorlopen dezelfde fasen. Hun emotionele ontwikkeling echter verloopt trager en kent een plafond. Gerrit Vignero vertaalde de fasen van emotionele ontwikkeling in een aantal type draden.
De eerste draad: In deze fase trekt de ouder een draad naar het kind door het reguleren van tijd, ruimte en spanning. Zo ontstaat een basisstructuur in het chaotische brein van de baby die te maken heeft met voorspelbaarheid, ritme en spanningsregulatie.
Het emotionele ontwikkelingsniveau (ofwel de draden die aanwezig zijn) kun je terugzien in het gedrag en behoeften van de cliënt. Als iemand bijvoorbeeld veel behoefte heeft aan voorspelbaarheid en structuur zou dit kunnen passen bij de eerste draad. Of als iemand bijvoorbeeld steeds om begeleiders heen cirkelt en weinig contact legt met leeftijdsgenoten in de groep dan past dit gedrag bij de tweede draad. De draden die je ziet bij je cliënt, zijn dan ook de ingangen voor het opbouwen van een relatie tussen de cliënt en begeleider en voor de begeleidingsstijl die gekozen wordt.
Het emotionele ontwikkelingsniveau van de cliënt is dus bepalend voor het type draad dat de begeleider oppakt. Volgens Gerrit Vignero zijn we veelal geneigd om te zoeken naar dé draad terwijl er bij cliënten meerdere draden een rol spelen. Je kunt een cliënt niet vastpinnen op één niveau van emotioneel functioneren. Iemand met een relatief hoog niveau kan bijvoorbeeld terugvallen op de eerste draden op het moment dat hem iets naars overkomt.
Gerrit Vignero onderscheidt “de leidraad” en “de kwetsbare draad”. De leidraad staat voor de ondersteuning die iemand nodig heeft. Het is de sterkste draad die je in de zelfontwikkeling kunt ontdekken. De kwetsbare draad heeft vrijwel altijd te maken met de eerste, tweede of derde draad. Het is de draad die je oppakt als het met iemand minder goed gaat. De leidraad en kwetsbare draad vormen samen de rode draad.
Op emotioneel gebied kan een persoon van 17 bijvoorbeeld functioneren als een kind van 2 of 3 jaar oud. Volgens Gerrit Vignero is het belangrijk dat begeleiders toch leeftijdsadequaat handelen. Een puber met een verstandelijke beperking en laag emotioneel ontwikkelingsniveau heeft ook dezelfde behoeften als zijn leeftijdsgenoten zonder beperking.
Leeftijd kan ook mede bepalend zijn voor de manier waarop iemand de wereld om hen heen ervaart en de interesses die hij heeft. Dit zijn belangrijke ingangen voor het trekken van een draad. Bijvoorbeeld als iemand van een bepaalde muzieksoort houdt, dan is dit mooie gespreksstof of de begeleider kan de cliënt even tot rust laten komen bij zijn favoriete muziek.
In het boek “de draad tussen cliënt en begeleider” van Gerrit Vignero staan alle draden uitgebreid beschreven. Ook bevat het boek vele praktische adviezen om de begeleiding af te stemmen op het emotionele ontwikkelingsniveau van cliënten met een verstandelijke beperking. Lees hier meer over dit boek >>
Gerrit Vignero geeft een tweedaagse workshop waarin hij zijn methode de draad uitlegt en waarin je extra mogelijkheden hebt om de draad te oefenen.
Lees hier meer over de tweedaagse workshop ‘Het praktisch toepassen van de draad’ >>
Bronvermelding:
Vignero, G. (2011). De draad tussen cliënt en begeleider. De emotionele ontwikkeling als inspiratiebron in de begeleiding van personen met een verstandelijke handicap. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. ISBN 978-90-441-2809-3.