Lastig gedrag komt vaak voor bij mensen met een verstandelijke beperking. Regelmatig wordt dit gedrag bestempeld als abnormaal gedrag of als probleemgedrag. Dit is niet altijd terecht, want heel vaak laat een cliënt door zijn gedrag merken wat zijn emotionele behoeften zijn. In een aantal gevallen kan lastig gedrag dus worden gezien als adaptief en normaal. Wanneer is gedrag bij mensen met een verstandelijke beperking normaal en wanneer is het abnormaal?
The Royal College of Psychiatrists deed in 2007 de volgende uitspraak: “Challenging behaviour is not a problem owned by an individual”. Dit betekent dat gedrag tot stand komt in interactie met de omgeving. Interventies gericht op het verminderen probleemgedrag zouden zich dus kunnen richten op de persoon, de omgeving en de interactie tussen de omgeving en de persoon.
Het tegemoet komen aan basale psycho-sociale behoeften is onmisbaar voor ontwikkeling. Om er achter te komen of de omgeving tegemoet komt aan deze behoeften, moet de cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling van een cliënt worden onderzocht. Daarnaast is het belangrijk omgevingsomstandigheden van de persoon te analyseren.
In het NBD (Neuro Behavioral Developmental) model wordt het ontstaansmechanisme voor basaal gedrag (proto-gedrag) weergegeven:
Korte toelichting op het NBD model: Een basale emotionele behoefte (bijv. behoefte aan voedsel) leidt tot een emotionele toestand (bijv. honger). Dit zorgt voor motivatie, zoals zoekgedrag. De beloning van dit zoekgedrag resulteert in adaptief gedrag (zoals plezier en ontspanning) en een verdere gezonde psychosociale ontwikkeling. Als het zoekgedrag wordt bestraft, dan ontstaat vermijding of zelfs abnormaal gedrag (zoals agressie of teruggetrokkenheid). Herhalingen van gedrag leiden tot neurale circuits en vaste gedragspatronen.
Het NBD-model kan inzicht geven is het ontstaan van (probleem)gedrag bij mensen met een verstandelijke beperking. In het model is er een sterke samenhang tussen basale behoeften, emoties, motivatie en gedrag. De basale behoeften en emoties veranderen gedurende de psychosociale ontwikkeling van een mens. Bij elke fase in emotionele ontwikkeling horen specifieke emotionele behoeften en gedrag. In iedere ontwikkelingsfase zal een persoon anders reageren op een stressvolle situatie. Bijvoorbeeld een kind in de hechtingsfase kan zich agressief gedragen naar zijn hechtingsfiguur terwijl een baby bij stress heel hard kan huilen.
Normaal gedrag bij mensen met een verstandelijke beperking is gedrag dat past bij de biologische en psychosociale kenmerken en de omstandigheden waarin deze persoon verkeert. Het gedrag kan lastig zijn, maar in geval van stress of frustratie past het gedrag bij het emotionele ontwikkelingsniveau. De persoon kan zijn eigen arousal reguleren en emotionele uitbarstingen duren maar kort. De omgevingsomstandigheden variëren van gunstig tot licht ongunstig. De intensiteit, frequentie en duur van het negatieve gedrag zijn geen ernstige bedreiging voor interactie met de omgeving of kwaliteit van leven.
Marco is een 12-jarige jongen met een milde verstandelijke beperking. Hij laat zowel thuis als op school lastig gedrag zien: Hij is koppig, negatief, vraagt geagiteerd om aandacht, hij wordt vaak boos, hij schreeuwt en heeft agressieve uitbarstingen. Zijn ontwikkelingsniveau is 6 jaar en zijn emotioneel is ontwikkelingsniveau is niet hoger dan 3 jaar. Volgens de leraar van Marco ontstaat het gedrag als hem wordt gevraagd een taak te doen of als hij niet krijgt wat hij wil. Het gedrag duurt nooit langer dan een half uur en daarna probeert Marco het weer goed te maken.
Het gedrag van Marco is een normale reactie op stress en frustratie bezien vanuit zijn emotionele ontwikkelingsniveau. Het gedrag ontstaat mede omdat de omgeving geen begrip heeft voor zijn basale behoeften en emoties. Marco kan zijn arousal zelf binnen korte tijd reguleren en het gedrag vormt geen grote bedreiging voor hemzelf en anderen. De interactie met de omgeving wordt niet ernstig verstoord.
De interventie in het voorbeeld van Marco zou uit het volgende kunnen bestaan: De ouders en school van Marco kunnen worden geïnformeerd over zijn ontwikkelingsachterstand en basale emotionele behoeften. De omgeving van Marco zou ondersteuning kunnen krijgen bij het omgaan met Marco’s gedrag. Op termijn zou Marco ondersteund kunnen worden bij het aanleren van een andere manier van omgaan met stress en frustratie. Hij kan worden aangemoedigd een positieve sociale rol te gaan spelen.
Abnormaal gedrag is gedrag dat wel past bij de emotionele ontwikkeling maar niet bij de cognitieve ontwikkeling. Het gedrag is slecht aangepast, komt frequent voor en houdt meestal lang aan. Abnormaal gedrag vormt een bedreiging voor de kwaliteit van leven van de persoon en de interactie met de omgeving.
Een psychiatrische stoornis uit zich in een structurele verandering in de mentale toestand van een persoon met een verstandelijke beperking. Probleemgedrag dat voortkomt uit een psychiatrische stoornis, ontstaat onafhankelijk van de situatie waarin de persoon verkeert.
Bij het ontwikkelen van een behandelplan voor mensen met een verstandelijke beperking en probleemgedrag is het onderscheid maken tussen “normaal” en “abnormaal” gedrag de eerste stap. Het voorkomt dat de ernst van het gedrag wordt overschat of dat mensen onterecht worden behandeld met bijvoorbeeld psychofarmaca.
FORTIOR is gespecialiseerd in het organiseren van trainingen voor professionals die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Bekijk hier ons volledige aanbod
Bron
De inhoud van deze blog is volledig gebaseerd op:
Došen, A. & De Groef, J. (2016) What is normal behaviour in persons with developmental disabilities? Gepubliceerd in Advances in Mental Health & Intellectual Disabilities