Regelmatig leven mensen met een verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen én hun begeleiders in vastgelopen situaties. Ze hebben geen van allen veel zicht op verbetering van hun situatie. Zorgprofessionals proberen het tij vaak te keren via disciplinering: strakke regels en stevige sancties. Volgens Gijs van Gemert is dit ineffectief en wordt het probleem alleen maar in stand gehouden. In zijn nieuwste boek uit 2022 “kwaliteit van bestaan voor bewoners én begeleiders” beschrijft hij een alternatieve aanpak.
De term “vastgelopen” is bekend van Jacques Heijkoop. Daarmee wilde hij duidelijk maken dat mensen met een verstandelijke beperking en ernstig probleemgedrag gevangen kunnen zitten in het systeem.
In zijn nieuwste boek gebruikt Gijs van Gemert de term “vastgelopen” voor de hele situatie. Het geldt niet alleen voor de persoon met een verstandelijke beperking maar voor alle betrokkenen uit het netwerk, zoals begeleiders en familie. Ook de fysieke omgeving, dienstroosters en protocollen zijn gericht op beheersen, begrenzen en het beperken van begeleiders in hun mogelijkheden om te improviseren. Alle betrokkenen zitten vast in ineffectieve patronen, gewoontes en rituelen.
Soms zijn mensen met een verstandelijke beperking en hun familie best tevreden met de geboden zorg en de status quo die is bereikt. Regelmatig is er echter geen sprake van samenleven en wordt er geen eigen verantwoordelijkheid van de bewoners gevraagd. Ze kunnen als het ware niet meer zonder de sociale prothese die de instelling biedt. Deze prothese kan gaan knellen en de geboden hulp kan een sociale beperking worden. Van Gemert noemt dit “de kurk onder water houden”. Zodra je de kurk loslaat, komt deze weer boven drijven.
Als er sprake is van ernstig probleemgedrag dan kan de zorginstelling extra budget aanvragen voor meerzorg. Die wordt meestal georganiseerd vanuit de opvatting dat ernstige gedragsproblemen om dure, gespecialiseerde een-op-een zorg vragen, gestuurd door strakke, gedetailleerde planning. Minder intensieve, en dus goedkopere zorg wordt gezien als minder van kwaliteit.
Hier is van Van Gemert het niet zonder meer mee eens; hij vindt de zorg over het algemeen te “doenerig”. De oplossing voor ernstig probleemgedrag bij cliënten wordt vaak gezocht bij het leveren van meer zorg. Terwijl een andere, meer ‘volgende’ manier van zorg nodig is. Vaak meer luisteren, begrijpen en dialoog, zeker in het begin.
De sleutelwoorden in de begeleiding van mensen met ernstig probleemgedrag zouden niet ‘beheersen” of “behandelen” moeten zijn, maar “perspectief” en “gelijkwaardigheid”.
In zijn boek kiest Van Gemert voor de woorden “bewoner” en “begeleider” in plaats van bijvoorbeeld cliënt, behandelaar, ondersteuner of groepsleider. De manier waarop mensen vaak worden benoemd binnen zorginstellingen duidt op paternaliseren en directiviteit. Dat is meer dan een woordenspel: de werkwijze staat voor een andere oriëntatie op zorg. De standaardtaal in de zorg draagt eerder bij aan het probleem dan aan de oplossing.
Als je mensen met een verstandelijke beperking in jouw zorginstelling ziet als bewoner dan wordt meteen duidelijk dat je als professional werkt in het huis van een ander. Dus dit betekent: netjes aanbellen, beleefd blijven, vragen wat de doelen van de bewoner zijn en zorgvuldig omgaan met autonomie.
In het woord “begeleiden” en “begeleider” klinkt door dat je richting geeft en tegelijkertijd de bewoner volgt in zijn keuzes. De bewoner geeft de richting aan maar doordat je in de buurt en in gesprek blijft kun je bijsturen waar nodig. Ook is het soms nodig om grenzen te stellen.
Volgens Van Gemert zou voor begeleiders de autonomie van de bewoner het uitgangspunt moeten zijn. Tegelijkertijd dienen begeleiders te voldoen aan de eisen die hun “professionele geweten” aan hun stelt. Dit is geen tegenstelling maar vraagt wel een combinatie van vaardigheden die een begeleider kan ontwikkelen.
Voor mensen met een verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen wordt inclusie niet als een haalbare kaart gezien. Ze leven dus vaak buiten de maatschappij. Terwijl volgens Van Gemert contact met de samenleving een kans biedt op verbetering van de vastgelopen situatie.
Het mensbeeld van bewoners met ernstige gedragsproblemen is onvolledig. Ze worden vaak waargenomen als gebrekkig, hulpbehoevend en als een mens met ernstige beperkingen. Bewoners met ernstige gedragsproblemen worden niet aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid voor hun eigen bestaan. Ze worden niet uitgenodigd om een positieve wending te geven aan hun leven.
Er zijn voorbeelden van organisaties waarbij “geloof in groeikracht” tot positieve resultaten heeft geleid. Een voorbeeld hiervan is stichting Phusis. Een verwante benadering is Triple C.
Het voeren van een dialoog is de kern van goed hulpverlenerschap. Ga met bewoners in gesprek en bouw een gelijkwaardige relatie op. Wees nieuwsgierig richting de bewoner in plaats van angstig. Begin met goed luisteren. Van Gemert pleit voor een bondgenootschap tussen bewoners en begeleiders. Hun relatie is een alliantie, een verbintenis waar alle partners voordeel bij hebben.
Een gedragsprobleem staat nooit op zichzelf. Niemand is in zijn eentje gedragsgestoord. Samen heb je het probleem opgebouwd. Samen werk je aan de oplossing.
Bestel het boek “Kwaliteit van bestaan voor bewoners én begeleiders” van Gijs van Gemert hier
Bron:
Gemert, G.H. van (2022) Kwaliteit van bestaan voor bewoners en begeleiders. Antwerpen; Gompel&Svacina bv