Somatische aandoeningen kunnen bij mensen met een verstandelijke beperking een belangrijke medische oorzaak zijn voor probleemgedrag zoals automutilatie en agressie. Somatische aandoeningen kennen zichtbare en verborgen symptomen. Klachten worden soms niet geuit of gesignaleerd. Somatische aandoeningen als oorzaak van probleemgedrag worden dan ook regelmatig over het hoofd gezien. Vandaar dat FORTIOR een blog heeft geschreven over dit thema.
Volgens het CCE is probleemgedrag het resultaat van een negatieve wisselwerking tussen de persoon met zijn specifieke beperkingen en zijn context. Gedrag wordt probleemgedrag als het door betrokkenen als een probleem wordt ervaren. Probleemgedrag bestaat dus nooit zonder context. Vanuit deze visie is het van belang de factoren die het gedrag veroorzaken of in stand houden zowel in de persoon zelf als in zijn of haar omgeving als in de interactie tussen beide in kaart te brengen. Bij ontstaansfactoren of instandhoudende factoren in de persoon wordt door CCE een onderscheid gemaakt tussen biologische en psychologische factoren.
In deze blog wordt ingezoomd op de biologische factoren die ten grondslag kunnen liggen aan (probleem) gedrag.
Zoals besproken uiten somatische aandoeningen zich bij mensen met een verstandelijke beperking soms als een verandering in gedrag. Daarom is het bij gedragsverandering ook altijd van belang om te zoeken naar onderliggende somatische aandoeningen. Bijvoorbeeld: Schildklieraandoeningen kunnen leiden tot druk en prikkelbaar gedrag. Slechthorendheid wordt wel eens geïnterpreteerd als een contactstoornis.
Nog een voorbeeld:
“Jesse is een 14 jarige jongen met een licht verstandelijke beperking. Zijn begeleider meldt dat hij soms afwezig is en ook zonder aanleiding oninvoelbaar kan beginnen met lachen. Zijn omgeving vraagt zich af of dit psychotische kenmerken zijn. De lachaanvallen worden op video opgenomen. Bij analyse van het videomateriaal blijkt dat hij voor zo’n lachbui met zijn arm trekt. Er wordt een (frontale) complexe partiële epilepsie vastgesteld.”
Mensen met een verstandelijke beperking hebben over het algemeen vaker gezondheidsproblemen dan de algemene populatie. Bijvoorbeeld kinderen met een verstandelijke beperking hebben vaker chronische aandoeningen, zoals epilepsie en cerebrale parese.
Doordat het brein onvoldoende ontwikkeld of beschadigd is, komen aandoeningen die ontstaan vanuit het brein vaker voor, zoals epilepsie, spasticiteit, psychiatrische aandoeningen en zintuigstoornissen. Al op jonge leeftijd kunnen gezondheidsproblemen zich opstapelen. Bijvoorbeeld door een beperkte mobiliteit, ontstaan regelmatig ook andere problemen, zoals: reflux, pijn, obstipatie, diabetes en overgewicht.
Veel mensen met een verstandelijke beperking gebruiken antipsychotica die een grotere kans geven op cardiovasculaire ziekten, diabetes en motorische stoornissen. Hierdoor kunnen deze cliënten in een vicieuze cirkel terecht komen.
Bij mensen met een verstandelijke beperking kunnen medische klachten zich atypisch uiten. Als zij klachten ervaren dan kunnen ze deze niet altijd goed duiden of verwoorden. Een verandering in gedrag is dan her eerste en enige signaal voor een medisch probleem. Dit wordt onder meer gezien bij mensen met een ernstige meervoudige beperking die pijn of fysiek ongemak ervaren.
Bij mensen met LVB kan angst om naar de dokter te gaan of angst voor de gevolgen van de aandoening er voor zorgen dat mensen hun klachten niet uiten. Door een beperkt ziektebesef signaleren cliënten hun klachten pas (te) laat. Anderen zijn door relatief kleine medische problemen helemaal van slag.
Ook komt het vaak voor dat mensen met een verstandelijke beperking hun klachten niet goed kunnen verwoorden of de vragen hierover niet begrijpen.
Bij het onderzoek naar mogelijke somatische oorzaken van probleemgedrag, het belangrijk om het onderzoek goed voor te bereiden. Dit verkort de consulttijd. Dit is nodig omdat de aandachtspanne van mensen met een verstandelijke beperking vaak kort is.
Daarnaast kan helpend zijn om ook het steunsysteem bij de anamnese te betrekken. Het is wel belangrijk om de patiënt met een verstandelijke beperking zoveel mogelijk te betrekken bij het gesprek en ervoor te waken om niet over zijn of haar hoofd heen te praten. Stem het gesprek daarom zoveel af op het ontwikkelingsniveau van de patiënt.
Om hulpverleners van mensen met een verstandelijke beperking te helpen om het gedrag van hun cliënten te begrijpen, heeft het CCE een model gemaakt voor multifactoriële analyse van probleemgedrag bij mensen met een verstandelijke beperking. Indien van toepassing kunnen hulpverleners inzoomen op een selectie van 70 van de meest voorkomende somatische aandoeningen die ten grondslag kunnen liggen aan probleemgedrag. Het model en de lijst staan op deze website: https://somatiek.cce.nl/
FORTIOR is gespecialiseerd in het organiseren van trainingen voor professionals die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Bekijk hier ons volledige aanbod!
Bronnen:
Magilsen, K. & Winter, C. de. (2016). Somatische diagnostiek. In R. Didden, P. Troost, X. Moonen & W. Groen (Red.). Handboek Psychiatrie en lichte verstandelijke beperking. Utrecht: de Tijdstroom.
Website: https://somatiek.cce.nl/