Er zijn kinderen die knijpen, ongeïnteresseerd lijken, de hele tijd door de klas lopen of bijvoorbeeld heel kieskeurig zijn met eten. Hebben deze kinderen een gedragsprobleem? Of is er sprake van een probleem in de prikkelverwerking? Anneke Groot (ontwikkelaar van de methode Contactgericht Spelen en Leren) schrijft in haar nieuwe boek “Houvast” dat gedrag van mensen met autisme vaak verkeerd wordt begrepen. Er is onvoldoende begrip voor de problemen in de prikkelverwerking die mensen met autisme hebben. Hierdoor worden vaak behandelingen bedacht die niet effectief zijn. De methode Contactgericht Spelen en Leren biedt een oplossing.
Prikkelverwerking wordt in vaktermen sensorische informatieverwerking (SI) genoemd. Mensen krijgen in het dagelijks leven veel zintuigelijke informatie binnen. Deze informatie gaat via de zintuigen naar onze hersenen. Hier wordt de informatie zo verwerkt dat we adequaat kunnen reageren. Dit is je sensorische informatieverwerking. SI is een leerproces: de situatie en de daarbij horende acties worden in ons brein opgeslagen zodat je de volgende keer sneller kunt reageren als je in een vergelijkbare situatie komt.
Bij mensen met autisme of een verstandelijk beperking werken de zintuigen meestal goed. Alleen de informatie die ze doorgeven aan de hersenen worden anders of niet verwerkt. Kinderen en volwassenen met autisme – en ook veel mensen met een verstandelijke beperking – hebben stoornissen in hun sensorische informatieverwerking.
Mensen hebben in totaal 22 zintuigen. De volgende zintuigen zijn het bekendst: het gehoor, zicht, tast, reuk en smaak. Er zijn echter meer belangrijke zintuigen. Zo zijn er twee zintuigen die de bewegingen van je lichaam registreren: het propriocepsis zintuig (ervaren van de stand van je lichaam) en het evenwichtszintuig. Het propriocepsis zintuig zit door je hele lichaam tussen je spieren en gewrichten. Het evenwichtszintuig zit in je oren. Daarnaast bevinden zich een tiental zintuigen in je lichaam die informatie geven over gevoelens van honger, pijn, temperatuur, aandrang om naar de WC te gaan, enzovoorts.
Alle zintuigen kunnen overgevoelig of ondergevoelig zijn. Mensen die overgevoelig zijn nemen prikkels waar die anderen niet opmerken of ze reageren heftig op onschuldige prikkels. Bij deze mensen doet bijvoorbeeld een zachte aanraking al pijn of voelt kleding aan als schuurpapier. Mensen die ondergevoelig zijn registreren bepaalde prikkels niet. Hierdoor missen deze mensen bijvoorbeeld informatie, voelen hun lichaam niet goed of nemen pijnprikkels niet waar.
Gevolgen voor de alertheid
Je prikkelverwerking heeft invloed op je alertheid. Om bijvoorbeeld op school de lesstof goed te kunnen opnemen is het van belang dat je prikkeling in balans is. Als een kind onderprikkeld is dan is het sloom en niet alert. Als een kind overprikkeld is dan is het hyperactief. In beide gevallen is het kind niet goed in staat om te leren.
Gevolgen voor je lichaamsbeheersing
Als iemand bewegingsprikkels (propriocepsis en evenwicht) anders ervaart dan de meeste mensen, is het moeilijk om de bewegingen van je lichaam te begrijpen. Als je je lichaam bijvoorbeeld niet voelt dan weet je ook niet hoe je je lichaam moet organiseren en gebruiken. Dit kan er voor zorgen dat mensen onhandig zijn en dat het heel veel moeite kost om eenvoudige handelingen uit te voeren. Sommige mensen verwerken informatie trager waardoor het langer duurt voordat ze een opdracht uit kunnen voeren. Ook kan het lastig zijn om nieuwe vaardigheden aan te leren.
Omdat veel handelingen in het dagelijks leven meer moeite kosten dan bij de gemiddelde mens, zijn mensen met autisme vaak moe.
Gevolgen voor het gedrag
Mensen met een ontwikkelingsbeperking zoeken zelf vaak naar oplossingen om het tekort of overschot aan prikkels te reguleren. Mensen die overgevoelig zijn, zullen eerder zoeken naar demping terwijl mensen die onderprikkeld zijn juist zoeken naar prikkels. Dit kan leiden tot bijzonder gedrag, zoals de hele dag rondjes draaien om je as, op je hoofd staan als je met iemand praat, bijten in mensenvlees, slaan bij een zachte aanraking. Dit soms vreemde gedrag kan door anderen verkeerd worden begrepen.
Volgens Anneke Groot hebben kinderen en volwassenen met zintuigelijke problemen een afgestemde omgeving nodig. Ze hebben daarnaast begrip en geduld nodig. Door een goede afstemming ben je veel minder overprikkelend. Het is voor je cliënt met prikkelverwerkingsproblemen veel makkelijker om met jou in contact te komen en te blijven. Als de prikkeltoevoer goed is afgestemd op de persoon met autisme dan is ook de alertheid optimaal waardoor hij of zij beter in staat is tot leren.
Anneke Groot ontwikkelde de methode Contactgericht Spelen en Leren (en Contactgericht Ondersteunen voor volwassenen). Met deze methode kun je gericht aan afstemming werken. Door goed te kijken naar wat mensen met een ontwikkelingsbeperking leuk vinden en hen hierin te volgen, kom je voor een groot gedeelte tegemoet aan hun sensorische behoeften.
FORTIOR is gespecialiseerd in het organiseren van trainingen voor professionals die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Bekijk hier ons volledige aanbod
Bronnen:
Anneke Groot en Ad van den Broek. (2012). Contactgericht Ondersteunen. Utrecht: FORTIOR. ISBN 9789082000504.
Anneke Groot. (2015). Houvast. Contactgericht spelen en leren met kinderen in het autistisch spectrum. Amsterdam: uitgeverij SWP. ISBN 9789088505973.