De Draad is een methode die begeleiders helpt om aan te sluiten bij de emotionele ontwikkeling van hun cliënt met een verstandelijke beperking. Het woord “draad” is een metafoor voor de verbinding tussen mensen. De methode geeft begeleiders een breder palet aan mogelijkheden die zij in kunnen zetten om te voorzien in de behoefte van hun cliënten of om ze een stap verder te helpen in hun ontwikkeling. In deze blog lees je meer over de praktijkervaringen van Gerrit Vignero, die de methode van de Draad ontwikkelde.
Als orthopedagoog merkte Gerrit dat het voor begeleiders belangrijk is om hun begeleidingsstijl aan te laten sluiten op de emotionele ontwikkeling van hun cliënt. Hij zocht naar een manier om kennis over emotionele ontwikkeling bij mensen met een verstandelijke beperking te vertalen naar concrete tips over de manier waarop je de cliënt kunt begeleiden. De ontwikkeling van de Draad begon met een aantal artikelen in een Belgisch vakblad. In de loop der tijd is de methode gegroeid. In aansluiting bij een groot project in Vlaanderen over sociaal-emotionele ontwikkeling verscheen in 2011 boek “De Draad tussen cliënt en begeleider“. Nog altijd is de methode in ontwikkeling en wordt deze bijgesteld op basis van praktijkervaringen.
De grootste evolutie die Gerrit doormaakte in het werken met mensen met een verstandelijke beperking is dat hij het belang is gaan zien van de dynamiek tussen cliënt en begeleider. Een cliënt kan zich bij de ene begeleider compleet anders gedragen dan bij de andere. Ook een begeleider kan soms beter functioneren bij een specifiek type cliënt.
Het thema van de wederzijdse beïnvloeding speelt een belangrijke rol in de methode Heijkoop. Bij deze methode gaat het er om dat begeleiders hun cliënt een ontwikkelingsgericht perspectief te bieden door fris en onbevooroordeeld naar situaties te kijken. Gerrit volgde tientallen scholingen bij Heijkoop. In de Draad verbindt hij de werkwijze en de kijk van Heijkoop aan het model van Anton Došen. In dit model beschrijft Došen de fases van emotionele ontwikkeling. Als een begeleider weet in welke ontwikkelingsfase een cliënt zit, kan deze de begeleidingsstijl hierop aanpassen.
In de methode de Draad zijn er acht verschillende type draden. Zo is er bijvoorbeeld een “Eenrichtingsdraad” waarbij
de begeleider vooral inzet op voorspelbaarheid, emotioneel comfort en rekening houden met de basisbehoeften van de cliënt. Centraal staan nabijheid en aanwezigheid zodat de begeleider kan reageren op wat de cliënt nù aankan. Een ander voorbeeld is de “Hechtingsdraad”. Hierbij bouwt de begeleider aan een vertrouwensrelatie met de cliënt. De cliënt krijgt het gevoel dat er iemand is bij wie hij terecht kan voor hulp en troost. De begeleider kijkt welke draad er naar de cliënt ligt en hoe hij deze kan oppakken.
Een voorbeeld van hoe de Draad in de praktijk kan werken is dat van de autistische jongen Claas die woont in een Belgische voorziening. Volgens het model van Anton Došen bevindt Claas zich in fase 1 (de homeostasefase). Dit betekent dat de cliënt behoefte zou hebben aan structuur en prikkelregulatie. De begeleiders in de autigroep zetten daarom vooral in op de “Eenrichtingsdraad”. Desondanks functioneerde de jongen niet goed. Na het analyseren van videobeelden kwamen de begeleiders tot de conclusie dat Claas vooral bezig was met de interactie en minder met het programma. Vervolgens pakten de begeleiders de “Hechtingsdraad” waarbij ze meer gericht zijn op het bouwen aan een vertrouwensrelatie.
Gerrit Vignero geeft in België scholingen binnen diverse voorzieningen. Ook werkt hij binnen zijn eigen teams met de Draad. Hij merkt dat het hem helpt om situaties te evalueren. Gerrit benadrukt dat de Draad geen wondermiddel is maar extra invalshoeken geeft en aansluit bij alle initiatieven die er zijn rond de emotionele ontwikkeling.
De Draad is geen stap-voor-stap methode. Belangrijk is hoe de begeleider een goede aansluiting kan vinden die zowel goed voelt voor cliënt als begeleider. De begeleider kijkt welke draden er naar de cliënt liggen. Hij maakt zelf een keuze voor de draad die hij oppakt en hoe hij dat doet. De keuze die de begeleider maakt hangt mede af van zijn persoonlijke stijl en mogelijkheden.
De Draad heeft geen vastomlijnde voorschriften over de manier waarop je een cliënt vasthoudt of loslaat. Gerrit Vignero heeft wel de volgende tip voor de Nederlandse zorgprofessionals: “Probeer ook oog te hebben voor de kwetsbare draad van een ander. Daarin ligt vaak de oplossing van het spanningsveld tussen vasthouden en loslaten.”
Er zijn verschillende mogelijkheden voor scholing:
1. Online workshop: Methodisch aan de slag met het model van De Draad.
In deze workshop krijg je zicht op hoe je methodisch met De Draad kan werken. De docent neemt de methode stap voor stap met je door. De workshop is praktisch met veel oefening en praktijkvoorbeelden. Lees meer over de workshop
2. Cursus over het praktisch toepassen van De Draad
Tijdens deze cursus leer je de methode “De Draad” tot in de puntjes kennen. Aan het eind van de cursus kun je de methode concreet toepassen in cliëntbesprekingen en de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking. Ook is er aandacht voor het vertalen van de uitkomsten van de SEO-R² naar het model en methode van “De Draad” Lees meer over de cursus
3. Praktijkcongres De Draad: Aan de slag met het model en de methode
Ontdek de nieuwste ontwikkelingen, leer van de ervaringen van anderen, en krijg een exclusieve blik op de nieuwste materialen. In de middag duik je dieper in de praktijk met een workshop die specifiek is afgestemd op jouw werkveld. Lees meer over het praktijkcongres