Steeds meer Nederlandse zorgorganisaties kiezen voor een oplossingsgerichte werkwijze waarbij ze de cliënt ondersteunen bij het vinden van zijn eigen oplossingen. Soms doen mensen met een verstandelijke beperking echter dingen die niet door de beugel kunnen, zoals stelen, alcohol en drugsmisbruik of het maken van problematische schulden. Aan de ene kant is het gewenst om een grens te stellen, aan de andere kant is het ook nodig om tegemoet komen aan de ondersteuningsbehoefte van de cliënt. Hoe kun je op een oplossingsgerichte manier omgaan met probleemgedrag?
Oplossingsgericht werken is met name geschikt voor mensen met een lichte verstandelijke beperking. De begeleider helpt zijn cliënt bij het zelf vinden van oplossingen, heeft een open houding (een houding van niet weten) en ziet de cliënt als een expert op het gebied van zijn eigen leven. Kenmerkend voor de oplossingsgerichte werkwijze is dat de begeleider veel oplossingsgerichte vragen stelt. (De methode staat uitgebreid beschreven in het boek “de oplossingsgerichte begeleider”)
De oplossingsgerichte werkwijze is respectvol en laat de keuzes van mensen met een verstandelijke beperking in hun waarde. Maar wat nu als een cliënt keuzes maakt die niet acceptabel zijn, zoals crimineel gedrag of drank en drugsmisbruik?
Het stellen van grenzen heeft voor sommigen een negatieve bijklank. Echter het stellen van grenzen is soms nodig en kan ook goed zijn voor de ontwikkeling van een cliënt. Het geeft onder andere veiligheid en houvast. Ook kunnen mensen leren van grenzen. Het is wel belangrijk dat grenzen op een goede manier worden gesteld. (Over de voorwaarden van het stellen van grenzen kun je meer lezen in onze blog van 6 mei 2015)
Het werkt minder goed als grenzen eenzijdig worden gesteld vanuit onmacht of vanuit de behoefte controle te houden. Het heeft een voordeel als grenzen respectvol worden gesteld vanuit het belang van de persoon. Grenzen kunnen dan bijvoorbeeld in overleg met de cliënt worden bepaald. Dit kan heel goed in een oplossingsgericht gesprek.
Het kan voorkomen dat een begeleider op een bepaald moment een negatief beeld krijgt van een cliënt. Zeker als al meerdere malen te vergeefs is geprobeerd om het onacceptabele gedrag te corrigeren. De cliënt wordt bijvoorbeeld gezien als een dief. Het probleemgedrag is dan geïnternaliseerd, het is een kenmerk geworden van de cliënt. Dit kan contraproductief werken.
Een manier om de negatieve spiraal te doorbreken is om het gedrag te “externaliseren”. Je legt het gedrag als het ware buiten de cliënt. Het is nuttig om het gedrag te voorzien van een label. Door het externaliseren van gedrag kan een begeleider weer een houding aannemen van niet-weten, respect en nieuwsgierigheid. Dit helpt om los van de schuldvraag samen te onderzoeken hoe de cliënt zijn leven weer in eigen hand kan krijgen.
Een voorbeeld:
Een cliënt die regelmatig steelt, labelt zijn gedrag als “lange vingers”. De begeleider kan vervolgens de volgende oplossingsgerichte vragen stellen:
(dit voorbeeld komt uit het boek “Oplossingsgericht werken met mensen met een verstandelijke handicap” van Jan Teggelaar e.a.)
FORTIOR heeft in samenwerking met Chris van Dam een studiedag over het Brugse model voor Oplossingsgerichte Coaching georganiseerd. Hierin wordt onder andere besproken hoe je teams met begeleiders kunt coachen naar verandering. Lees meer over deze studiedag >>