Problemen in de sensorische informatieverwerking kunnen grote gevolgen hebben
Sensorische Informatieverwerking is het proces waarbij de prikkels binnenkomen via de zintuigen en worden verwerkt in de hersen. Bij de meeste mensen verloopt dit proces automatisch. Problemen in de sensorische informatieverwerking komen relatief meer voor bij mensen met autisme. In dit artikel vertelt Miriam Hufen over de gevolgen van SI-problemen en hoe je hier als zorgprofessional mee kunt omgaan.
Volgens Miriam is kennis over Sensorische Informatieverwerking essentieel voor professionals in de zorg voor mensen met een ontwikkelingsbeperking. Bij deze mensen komen SI-problemen vaak voor. Dit geldt onder meer voor mensen met autisme. Kennis van SI helpt om problemen te onderkennen en om het kind doelgericht te ondersteunen bij zijn zorgvraag: waar liggen de kansen en mogelijkheden? Hoe kun je daar goed mee werken? Hoe kun je overlast en negatieve gevolgen voorkomen?
Miriam geeft een voorbeeld: Bijten en agressie kunnen een gevolg zijn van te weinig prikkels. Het brein heeft immers prikkels nodig. Hoe kun je in de dagelijkse routines voldoende prikkels toevoegen? Hoe kun je het aanbod verrijken op een plezierige manier, aangepast bij leeftijd en situatie? Het is belangrijk om deprivatie te vermijden. Het verminderen van prikkels kan nodig zijn, maar doe het met beleid: bijvoorbeeld door gedoseerd, gestructureerd of met een opbouw informatie aan te bieden. Een voorbeeld: Een jongen eet alleen in zijn kamer, omdat de groep zo onrustig is. Daar kan hij niet tegen. Miriam denkt aan de volgende oplossing: kan hij niet met één ander eten, zodat er communicatie kan zijn?
Autisme wordt niet minder door rekening te houden met SI, maar wel meer acceptabel voor het kind en zijn omgeving. Je kunt per situatie kijken wat het beste is voor het kind.
Het sensorisch profiel houdt in, dat geïnventariseerd wordt welke zintuigprikkels vervelend of juist heel leuk zijn. Een profiel maken is essentieel, omdat je zo goed kunt nagaan wat sterke en zwakke plekken zijn van het kind (of de volwassene). Zo’n profiel maak je samen met ouders of verzorgers.
Aan de hand van het sensorisch profiel kun je bepalen hoe je kunt aansluiten bij het kind, hoe je storende factoren kunt wegfilteren en stress kunt opvangen. Het is een hulpmiddel om de vaardigheden van het kind te ontwikkelen. Je kunt zien wat het kind nodig heeft om in balans te komen.
Het opstellen van een sensorisch profiel is niet altijd eenvoudig, volgens Miriam. Soms moet je als een detective zoeken naar wat er met dit kind of deze volwassene aan de hand is en naar manieren waarop je bij je cliënt kunt aansluiten.
Als het sensorisch profiel klaar is, dan is een persoonsgerichte en individu specifieke interventie mogelijk. Miriam geeft een voorbeeld van een man die steeds voorovergebogen door een gang liep. Die manier van lopen was niet goed voor hem. Hij kreeg fysiotherapie om zijn houding te verbeteren en rechtop te gaan lopen. Allerlei aanpakken werden uitgeprobeerd. Niets hielp en het bleef onduidelijk waarom die man zo voorovergebogen door die gang liep. Op een gegeven moment kwam men er achter, dat het zonlicht door de lamellen voor de ramen scheen en “flitsen” veroorzaakten, die pijn deden aan zijn ogen. Dit wetend, werd zijn kamer aangepast. Maar in gezamenlijke ruimtes kon niet alles aangepast worden.
Miriam wijst op het belang van “time-in”-plekken, waarmee ze kwaliteitsplekken bedoelt, die heel zorgvuldig afgestemd kunnen worden op het sensorische profiel van het kind.
Miriam leert haar cursisten te kijken naar wederkerigheid in de relatie met het kind en bespreekt met ze hoe ze contact kunnen maken. Dit is een belangrijk element. Het is een uitwerking van de R in het DIR-model van Greenspan. Miriam gaat in het bijzonder in op aanraken. Aanraken hoort er bij en is goed als het liefdevol en betrokken gebeurt. Het is jammer dat aanraken tegenwoordig “beladen” is geraakt. Niet aanraken maakt eenzaam. Functioneel, met aandacht aanraken is een vorm van lichaamstaal en goed voor de communicatie.
Belangrijk is het betrekken van ouders en begeleiders bij de behandeling. Dat kan het contact met anderen, die belangrijk zijn voor het kind, bevorderen.
Aan het eind van het gesprek vroegen wij Miriam wat de beste tip is die zij professionals in de zorg kan meegeven. Ze zegt: Kijk eens onbevangen vanuit de positie van de ander. Soms is zelf doen wat het kind doet een prima manier om te achterhalen wat er aan de hand is en om het gedrag van het kind te begrijpen. Laat je verrassen!
Miriam geeft hiervan een voorbeeld: Een jongentje giert van het lachen bij een schilderij van Mondriaan. Waarom? Misschien ziet hij iets wat wij niet zien. Wat zou dat kunnen zijn, een bepaalde weerkaatsing van het licht op het schilderij, stofdeeltjes dat hij in het zonlicht ziet dwarrelen? Het is boeiend om na te denken over wat hij waarneemt.
FORTIOR is gespecialiseerd in het organiseren van trainingen voor professionals die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Bekijk hier ons volledige aanbod