Terug naar het overzicht

5 aanbevelingen voor de begeleiding van cliënten met hechtingsproblematiek

FORTIOR versterkt jouw kennis en kunde

Diagnostiek van gehechtheid: cursus over de afname en scoring van de Attachment Story Completion Task (ASCT)

Tweedaagse praktijkgerichte cursus over ASCT Meer informatie

Let op! Beperkt aantal plaatsen beschikbaar.

veilige en onveilige gehechtheid Aantal keer bekeken: 8124 views

De ontwikkeling van mensen met een verstandelijke beperking is een kwetsbare ontwikkeling. Hierdoor zijn mensen met een verstandelijke beperking vatbaarder voor hechtingsproblematiek. Onveilige hechting bij jonge kinderen kan op latere leeftijd leiden tot gedrags-, emotionele en relationele problemen. Dit is niet bevorderlijk voor het levensgeluk van de persoon zelf of andere mensen om de persoon heen. Ook voor professionals, ouders en verzorgers kan het begeleiden van kinderen of volwassenen met hechtingsproblematiek een enorme belasting zijn.

 

Wat is hechtingsproblematiek en hoe ontstaat het?

John Bowlby ontwikkelde als een van de eersten een theorie over hechting. Uitgangspunt van zijn theorie is dat kinderen zich hechten aan hun primaire zorgfiguren. Hechting is een proces van interactie tussen een kind en één of meer van zijn opvoeders dat leidt tot een duurzame affectieve relatie (definitie NJI, 2021). Als die niet goed verloopt ontstaan hechtingsproblemen, volgens gedragsspecialist Anton Horeweg. Kinderen hechten zich vanaf de geboorte aan de mensen die zich beschikbaar stellen. Kinderen zullen zich altijd hechten aan de biologische ouders of verzorgers die aanwezig zijn. Door middel van wederzijdse reacties tussen het kind en de ouder of verzorgers ontstaat een relatie. Wanneer deze relatie emotioneel en liefdevol is, is er een grote kans dat het kind zich veilig voelt en zich dus veilig hecht. Maar ook als deze ouder of verzorger niet-zorgzaam, weinig emotioneel beschikbaar of zelfs verwaarlozend is hecht een kind zich. Wanneer biologische ouders of verzorgers jonge kinderen echter niet voldoende aandacht of zorg geven, kan dit leiden tot een onveilig gevoel, wat op zijn beurt kan leiden tot problematische gehechtheid. Volgens Anton Horeweg lijdt ongeveer 35% van de kinderen (en volwassenen) aan een problematische hechting. Kinderen en jongeren die opgroeien en zich onveilig hechten uitten dit in gedragsproblemen in de klas en moeizame relaties met andere kinderen, dit schrijft Anton Horeweg in zijn boeken. Een onveilige hechting kan op latere leeftijd ook zorgen voor psychische klachten of moeite met het onderhouden van sociale contacten en intieme relaties.

Er zijn drie soorten van onveilige hechting te onderscheiden.

  • Onveilig-vermijdende hechting. Hierbij is de gehechtheid van het kind minimaal. Wanneer een kind onveilig vermijdend gehecht is wordt de ouder of verzorger  vermeden. Risico op deze vorm van problematische gehechtheid kan ontstaan wanneer een kind veel verschillende opvoeders heeft, vaak verwaarloosd of afgewezen wordt.
  • Onveilig-afwerende hechting. Het kind is niet zelfstandig en zoekt veel toenadering bij de ouders. Daarbij is het kind vaak angstig bij afwezigheid van ouders, en reageert het boos of verontwaardigd wanneer bij terugkeer. Risico op deze vorm van onveilige hechting kan ontstaan wanneer een kind ervaart dat de ouders erg onberekenbaar zijn, onvoldoende aandacht krijgt en niet op de goede momenten aandacht krijgt.
  • Gedesorganiseerde hechting. Dit is een combinatie van de twee vorige hechtingsstoornissen. Het kind zoekt toenadering tot de ouder, maar dit proces levert ook angst en stress op voor het kind. Risico op deze vorm van problematische gehechtheid kan ontstaan wanneer het kind ervaart dat de ouders inconsequent en onvoorspelbaar zijn. Vaak spelen ingrijpende gebeurtenissen of trauma, zoals misbruik, mishandeling en verwaarlozing hierbij een rol.

 

Naast dat er meerdere hechtingsstoornissen zijn, kan hechting volgens Anton Horeweg ook verschillen per relatie. Je kunt veilig gehecht zijn aan je moeder, maar niet aan je vader.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een gehechtheidsrelatie al ontstaat wanneer het kind ongeveer 7 tot 8 maanden oud is. Het is dus van belang dat ouders en verzorgers zich al vroeg bewust zijn van het proces van hechting, om vormen van onveilige hechting bij jonge kinderen te voorkomen. Ingrijpen op cruciale momenten kan het risico op onveilige hechting verkleinen. Hierbij hebben ouders en verzorgers hulp nodig.

 

Verhoogd risico op hechtingsproblematiek

Kinderen met een verstandelijke beperking zijn kwetsbaarder voor hechtingsproblematiek dan andere kinderen.  Zo heeft een aantal kinderen met een verstandelijke beperking vaak vanaf jongs af lichamelijke klachten en heeft daarvoor allerlei medische ingrepen ondergaan. Hierdoor brengen ze vaak veel tijd door in het ziekenhuis en soms zelfs op de intensive care. Een gezonde hechting wordt hierdoor moeilijker, omdat ouders en verzorgers niet altijd in het ziekenhuis bij het kind kunnen zijn. Daarnaast zijn biologische ouders, die een kind verzorgen met een beperking, waarschijnlijk emotioneel aangeslagen. Dit maakt dat ze wellicht minder beschikbaar zijn voor hun kind. Daarbij komt dat kinderen met een beperking andere of minder signalen afgeven dan andere kinderen, waardoor ouders en verzorgers niet altijd goed kunnen aflezen wat het kind nodig heeft. Ouders van deze kinderen  kunnen zodoende niet passend reageren. Al deze factoren vormen een risico op het ontstaan van een onveilige hechting.

Altijd zoeken naar oplossingen op maat

Voor het begeleiden van cliënten met een verstandelijke beperking en hechtingsproblemen en de ouders van deze kinderen is maatwerk nodig. Er zal altijd per individu bekeken moeten worden wat nodig is. Toch zijn er enkele algemene aanbevelingen die van pas komen bij het begeleiden van cliënten met hechtingsproblematiek.

 

5 aanbevelingen voor begeleiding

Sensitieve responsiviteit
Allereerst is het bij mensen met hechtingsproblematiek is het heel belangrijk om sensitief responsief te zijn. Dit betekent het aanvoelen van wat het kind (of volwassen cliënt) voor hulp nodig heeft. Een sensitief responsieve ouder of begeleider begrijpt de signalen van het kind of cliënt en reageert hier passend op. In gevallen van handelingsverlegenheid wordt er echter vaak voor een beheersmatige aanpak gekozen. Hierbij wordt iemand vooral op een negatieve manier bijgestuurd. Em. prof. dr, Anton Došen (psychiater/kinderpsychiater) benadrukte in zijn scholingen en publicaties voortdurend het belang van positieve relaties tussen cliënt en ouders/verzorgers, onder andere door samen plezier te maken. Een goede relatie met de ouder of verzorger kan de psychische klachten van kinderen met hechtingsproblemen verminderen.

 

Structuur en houvast
Daarnaast is het belangrijk mensen met een onveilige hechting direct hulp te bieden door middel van gepaste structuur en houvast. Dat betekent dat je grenzen kunt stellen op een respectvolle en liefdevolle manier waardoor goed contact en een goede relatie in stand blijft. (Lees ook de blog “Er zijn grenzen die werken en grenzen die tegenwerken”). Houvast en structuur kun je dus bieden met je eigen houding (attitude). Volgens Anneke Groot (bekend van de methode Contactgericht Spelen en Leren) is een ontspannen, afgestemde en eenduidige houding de beste structuur die je mensen met weinig houvast of basisveiligheid kunt bieden aan kinderen die niet veilig gehecht zijn

Ook is het belangrijk te kijken naar de prikkels in de omgeving van de cliënt. Cliënten met hechtingsproblemen hebben meestal problemen met regulatie waardoor ze snel overprikkeld raken. Door de omgeving van kinderen en volwassen met hechtingsproblemen prikkelarm te maken, kun je hen structuur bieden en helpen reguleren.

 

Grenzen respecteren
Sommige kinderen en volwassenen met hechtingsproblemen zijn zo kwetsbaar in hun hechting dat je maar heel geleidelijk dichterbij kunt komen. Het kan moeilijk voor hen zijn om mensen te vertrouwen. Een zekere emotionele neutraliteit is voor hen beter te hanteren dan te nabije affectiviteit. Je kan deze mensen bijvoorbeeld beter niet zomaar een knuffel geven. Het is belangrijk om hiermee te leren omgaan. Wat je wel kunt doen, is deze cliënten de ruimte bieden om gedachten en gevoelens voor zichzelf te houden en ze liefdevol te verwelkomen als je naar jou toe komen. Zo kun je ze helpen jou en andere mensen te vertrouwen.

 

Begeleiding van ouders
Ouders van (jonge) kinderen met een verstandelijke beperking kunnen een zekere mate van trauma ervaren. Ze staan onder druk of zijn in de war. Dit is niet bevorderlijk voor hun emotionele beschikbaarheid. De beschikbaarheid van de opvoeder is erg belangrijk voor het voorkomen van hechtingsproblemen bij kinderen. Daarnaast zijn de emoties en belevingen bij kinderen met een verstandelijke beperking vaak moeilijker af te lezen. Hierdoor bestaat het risico dat ouders onvoldoende sensitief en responsief reageren op de signalen van hun kind. Om deze reden is het belangrijk ouders te helpen met hun emoties om te gaan. Daarnaast is het belangrijk ouders te ondersteunen bij het herkennen van de signalen van hun kind zodat ze hierop passend kunnen reageren. Praktische informatie over hechtingsproblematiek bij kinderen en jongeren en hoe dit tot uiting komt kan hierin direct hulp bieden.

 

Ondersteuning teams
Het ondersteunen van mensen met hechtingsproblemen kan een behoorlijke wissel trekken op begeleiders en teams. Het is belangrijk dat begeleiders (en ook ouders) zich bewust zijn van hun eigen gevoelens, gedachten en draagkracht. Pas als begeleiders in staat zijn om de negatieve emoties te hanteren die cliënten met onveilige hechting bij hen kunnen oproepen, kunnen ze met hun cliënten leren omgaan en voor hun cliënten een rots in de branding zijn. Zo kunnen ze bijvoorbeeld beter met grensoverschrijdend gedrag van onveilig gehechte kinderen omgaan. Daarnaast is de kans kleiner dat begeleiders opgebrand raken. Managers kunnen hun teams hierin ondersteunen.

Eind 2014 verscheen het boek Mentaliseren Bevorderende Begeleiding (MBB) van Francien Dekker en prof. dr. Paula Sterkenburg. Mentaliseren betekent dat je jezelf van buitenaf en de ander van binnenuit kunt zien. Kunnen mentaliseren is een belangrijke vaardigheid om jezelf en andere mensen te begrijpen en met elkaar om te kunnen gaan. De methode MBB is daarom heel bruikbaar bij het begeleiden van kinderen en jongeren, maar ook volwassenen met onveilige hechting.

 

Meer leren over de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking?

FORTIOR is gespecialiseerd in het organiseren van trainingen voor onder andere orthopedagogen en psychologen in Nederland die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Op onze website vind je veel praktische informatie over onze scholingen:  Bekijk hier ons volledige aanbod

 

Bronnen
De Belie, E. & Morisse, F. (Red.). (2007). Gehechtheid en gehechtheidsproblemen bij personen met een verstandelijke beperking. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.

Francien Dekker- van der Sande en Paula Sterkenburg (2014). Mentaliseren kun je leren. Introductie in Mentaliseren Bevorderende Begeleiding (MBB). Een handreiking voor (adoptie/pleeg)ouders, begeleiders, leerkrachten en overige hulpverleners van kinderen, jeugdigen en volwassenen met een visuele en/of verstandelijke beperking bij wie sprake is van problematische gehechtheid, andere psychiatrische stoornissen en/of gedragsproblemen. Doorn: Bartiméus Reeks.

Anneke Groot en Ad van den Broek. (2012). Contactgericht Ondersteunen. Breugel/Utrecht: FORTIOR

Parnassia Groep. Hechtingsstoornis. https://www.parnassiagroep.nl/uw-probleem/ontwikkelingsstoornis/hechtingsstoornis

Anton Horeweg over gedragsproblemen in de klas:  https://gedragsproblemenindeklas.nl/gedrags-en-ontwikkelingsstoornissen/hechtingsproblemen/

Geïnteresseerd in meer artikelen zoals deze?
Blijf dan op de hoogte via onze nieuwsbrief.

">

Blijf op de hoogte van nieuwe trainingen, ontwikkelingen en onze informatieve artikelen