Het is al vele jaren bekend dat de relatie tussen therapeut en cliënt bepalend is voor het succes van een behandeling. De laatste jaren wordt steeds duidelijker dat de kwaliteit van de relatie ook grote invloed heeft op het succes van de hulpverlening aan mensen met een verstandelijke beperking. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de manier waarop cliënten met een beperking zelf kijken naar deze relaties. Uit de diverse uitingen en onderzoeken wordt toch helder wat cliënten verwachten van hun relaties met hulpverleners. Hoe kunnen hulpverleners tegemoet komen aan deze wensen?
De ideevorming over de relatie tussen therapeut en (normaal begaafde) cliënt heeft een redelijk lange geschiedenis. De Amerikaanse psycholoog Carl Rogers was een van de eersten die mensen met een psychisch probleem niet zag als “ziek”. Al in de jaren ’40 van de vorige eeuw ontwikkelde hij de cliëntgerichte therapie. In de visie van Rogers kan de cliënt zelf verantwoordelijkheid dragen voor het oplossen van zijn problemen. Het is dus niet de therapeut die bepaalt wat goed voor de persoon is. Rogers noemde de relatie tussen therapeut en cliënt een “helping relationship”. Een therapie kan pas succesvol zijn als er een sterkte, oprechte en respectvolle relatie is tussen de hulpverlener en cliënt.
Het werk van Carl Rogers is van grote betekenis geweest voor onderwijs, opvoeding en hulpverlening. Uit later wetenschappelijk onderzoek komt naar voren dat een relatie – die door de cliënt als positief wordt ervaren – cruciaal is voor het succes van de behandeling. Belangrijke condities voor een positieve relatie zijn: oprechtheid, warmte en empathie.
Sjef de Vries heeft onderzocht wat maatschappelijke werk effectief maakt. Hij vond heel aanwijzingen dat in veruit de meeste gevallen de cliënt zelf bepalend is voor het succes van de hulpverlening. De belangrijkste factor in dit verband is dat de cliënt zelf actief zijn probleem wil oplossen. Als er geen ruimte is voor zelfwerkzaamheid, haakt de cliënt af.
Het vermogen om een goede relatie op te bouwen, ruimte te scheppen voor de cliënt om aan zijn ontwikkeling te werken of zijn eigen problemen op te lossen is voor de hulpverlener onmisbaar. Het blijkt net zo belangrijk als het hebben van professionele vaardigheden en inhoudelijke kennis.
De kwaliteit van de relatie is ook cruciaal in de hulpverlening aan mensen met een verstandelijke beperking. Wat verwachten zij zelf van de relaties met hun hulpverleners? Tijdens de slotverklaring van het ZVG-congres in april 1994 zeggen cliënten dat zij willen dat er naar hen geluisterd wordt en dat ze serieus genomen willen worden. Ze willen de vrijheid om hun eigen fouten te maken en hun eigen problemen op te lossen. In het manifest Regie over Eigen Leven in 2005 zeggen mensen met een verstandelijke beperking dat ze ondersteuning willen bij het voeren van de regie over hun eigen leven.
John Roeden peilde voor zijn promotieonderzoek in 2012 (onder andere) de wensen van 18 cliënten met een lichte verstandelijke beperking ten aanzien van hun relaties met hulpverleners. Hieruit bleek dat de respondenten veel waarde hechten aan empathie, betrouwbaarheid (afspraken nakomen) en een niet-betuttelende houding.
De wensen van mensen met een verstandelijke beperking lijken voor de hand liggend en logisch. Het is echter niet altijd gemakkelijk om een relatie op te bouwen die ook door de cliënt als positief wordt ervaren (ondanks alle goede bedoelingen). Dat illustreert het voorbeeld van de coördinerend begeleider Hanneke. Zij begeleidde een jonge man (Jason) met een lichte verstandelijke beperking. Jason zat al geruime tijd thuis op de bank en wilde graag aan het werk. In het verleden was hij al vaker afspraken niet nagekomen. In een gesprek met Hanneke vertelde Jason dat hij graag bij de plantsoenendienst wilde werken. Hanneke respecteerde zijn wens volledig en wilde hem graag helpen zijn doel te bereiken. Ze bepaalde dat Jason eerst werkervaring moest opdoen om meer kans te maken op een betaalde baan. Hanneke regelde vervolgens de werkervaringsplek. Tot haar grote teleurstelling kwam Jason de eerste dag niet opdagen. Na een persoonlijk gesprek realiseerde Hanneke zich dat ze Jason onvoldoende had betrokken bij het bedenken van de stappen waarmee hij zijn doel kon bereiken. Jason wilde namelijk meteen solliciteren zonder eerst werkervaring op te doen.
Sinds enige tijd bestaat een methode die begeleiders helpt om een constructieve, respectvolle samenwerkingsrelatie op te bouwen met cliënten met een lichte verstandelijke beperking. Deze methode heet “oplossingsgericht werken”. Het uitgangspunt is dat de cliënt zelf de expert is op het gebied van zijn eigen leven. Bij oplossingsgericht werken hoort dat begeleiders hun eigen zienswijzen, meningen en vooroordelen kunnen loslaten. Ze hebben een houding -van-niet-weten en zien weerstand als nuttige informatie. De opstelling van de begeleider is warm en empathisch. Er is vertrouwen dat de capaciteiten en mogelijkheden van de cliënt altijd ingezet kunnen worden. Op deze manier creëert de begeleider hoop optimisme en een positief toekomst perspectief.
FORTIOR organiseert trainingen voor professionals in de gehandicaptenzorg rond de thema’s emotionele ontwikkeling, relatie en communicatie. Bekijk hier de scholingsagenda van FORTIOR>>
Bronvermeldingen:
Van der Molen, H.T., Perreijn, S. & Van den Hout, M.A. (2010). Klinische Psychologie. Theorieën en psychopathologie. Houten: Noordhoff Uitgevers Groningen (pag. 257-255).
Roeden, J. (2012). Solution – Focused Support of People with Intellectual Disabilities. (proefschrift, pag. 53 -70) https://arno.unimaas.nl/show.cgi?fid=27085
Roeden, J. (2011). De Oplossingsgerichte Begeleider. Een gids voor oplossingsgericht werken in de verstandelijk gehandicaptenzorg.
Lambert, M.J., Barley, D.E. (2012). Research summary on the therapeutic relationship and psychotherapy outcome. PsycINFO Database Record
Slotverklaring ZVG-congres april 1994: https://www.watze.info/slotverklaring.arcen.htm
Manifest Regie over Eigen Leven opgesteld op 1 januari 2005
Vries, S. de. (2007). Wat werkt? De kern en de kracht van het maatschappelijk werk. Amsterdam: uitgeverij SWP.