Terug naar het overzicht

Jan Gielen – Zelfregulatie en sociaal-emotionele ontwikkeling

Zelfregulatie en sociaal-emotionele ontwikkeling

Het begrip sociaal-emotionele ontwikkeling geeft aan, dat er geen sprake kan zijn van emotionele ontwikkeling als er geen sociale interactie plaatsvindt met hechtingsfiguren, aanvankelijk de moeder en later met andere hechtingsfiguren, vertrouwde personen en leeftijdsgenoten. Binnen de sociaal-emotionele ontwikkeling krijgt het begrip zelfregulatie een belangrijke betekenis. Zelfregulatie verwijst naar de twee centrale ontwikkelingstaken van het opgroeiende kind, namelijk het opbouwen van een ‘zelf’ en het zich aanpassen aan de sociale omgeving.

Al meteen na de geboorte ervaart de baby allerlei interne en externe prikkels en deelt deze als ‘affecten’ met de moeder. Pas als deze affecten via mentale representatie door de ‘spiegelende’ moeder gereguleerd zijn, kan de baby ze integreren als aspecten van het zelf. Door de representatie van deze affectieve transacties ontwikkelt het kind eveneens het vermogen tot mentaliseren en empathie. Het zijn de voorwaarden voor zelfontwikkeling en succesvol sociaal functioneren. Tegelijkertijd dienen zich in de loop van de ontwikkeling nieuwe emoties aan die als functie hebben, dat ze het jonge kind motiveren om nieuwe interacties met de omgeving aan te gaan. Daardoor ervaart het kind dat er regels en afspraken zijn waaraan het zich dient te houden. Dit roept zowel bij ouders als het kind emoties op. Alleen binnen een voorspelbare en liefdevolle opvoedingssituatie, waarbij door ouders op een juiste manier over deze emoties gecommuniceerd wordt, leert het kind zich afspraken en normen eigen te maken en op een aangepaste manier met zijn emoties om te gaan.

Emotieregulatie als aspect van zelfregulatie stelt het kind in staat om zich aan te passen aan de cultuur en op een voorspelbare manier interacties met anderen aan te gaan. Zelfregulatie vormt ook de kern van de morele ontwikkeling.

 

Drs. Jan Gielen

Jan Gielen studeerde cum laude af in de klinische en ontwikkelingspsychologie. Hij is 35 jaar werkzaam geweest in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking en was als behandelaar verbonden aan Lunetzorg in Zuid-Oost Noord-Brabant alsmede aan Opsy, behandelcentrum voor mensen met een lichte verstandelijke beperking binnen de GGZ Eindhoven.

Het ontwikkelingsdynamische model heeft hij steeds als een zeer vruchtbare benaderingswijze van psychische- en gedragsproblematiek ervaren. Hij heeft zorgondersteuners en therapeuten gestimuleerd om de sociaal-emotionele behoeften van de cliënt als uitgangspunt te nemen voor de dagelijkse zorg en behandeling. De laatste jaren is hij als promovendus verbonden aan het Departement Ontwikkelingspsychologie van de Universiteit van Tilburg. In zijn promotieonderzoek legt hij zich toe op de validering van een theoretisch model van de sociaal-emotionele ontwikkeling en de constructie van een observatieschaal waarmee de sociaal-emotionele competenties van een persoon in kaart kunnen worden gebracht.

">

Blijf op de hoogte van nieuwe trainingen, ontwikkelingen en onze informatieve artikelen