Lex Wijnroks is ontwikkelingspsycholoog en heeft zich gespecialiseerd in de ontwikkelingsneuropsychologie. Sinds 1997 is hij als docent/onderzoeker werkzaam bij de opleiding pedagogische wetenschappen van de universiteit van Utrecht. Hij verzorgt onderwijs op het gebied van de ontwikkelingspsychologie, neuropsychologie, neuropsychologische diagnostiek en de gehandicaptenzorg. Zijn onderzoeksterrein betreft de vroege ontwikkeling van cognitie, perceptie en aandacht bij typische en atypische populaties. In zijn recente publicaties brengt hij nieuwe neurowetenschappelijke inzichten onder aandacht en laat hij zien hoe deze inzichten kunnen bijdragen aan meer kennis en begrip van het functioneren van mensen met een verstandelijke beperking.
Zelfregulatie verwijst naar het vermogen cognitie, gedrag en emoties te controleren. Problemen in de zelfregulatie spelen een centrale rol bij verschillende vormen van psychopathologie. Zelfregulatie heeft ook een relatie met zelfwaardering en sociale en schoolvaardigheden. De ontwikkeling van zelfregulatie is afhankelijk van de ontwikkeling van executieve functies en de sociale omgeving waarin kinderen opgroeien. Vanuit een ontwikkelingsperspectief verwijst zelfregulatie naar een aantal verschillende aspecten van temperament, zoals reactiviteit en effortful control. Vanuit een neuropsychologisch perspectief kan zelfregulatie verdeeld worden in een specifieke gedrags- of top-down component en een neurobiologische of bottom-up component, die elkaar beïnvloeden. De top-down component verwijst naar bewuste controleprocessen en kan weer verder verdeeld worden in twee sub-componenten, namelijk regulatie van gedrag en emotieregulatie. Op dezelfde manier kan de bottom-up component, die verwijst naar meer geautomatiseerde reactieve processen, verdeeld worden in processen die gericht zijn op over-controle (b.v. angstig, verlegenheid, terugtrekken) of op onder-controle (b.v. impulsiviteit). Dit theoretisch model van zelfregulatie is ook toepasbaar op mensen met een verstandelijke beperking. Problemen in de zelfregulatie ontstaan vaak al vroeg in de ontwikkeling, waarbij hersenontwikkeling, temperament, vroege ervaringen en de kwaliteit van de gehechtheid de belangrijkste factoren zijn. In deze presentatie wordt dit theoretisch model in meer detail uitgelegd en worden voorbeelden gegeven van interventies die gericht zijn op het bevorderen van zelfregulatie.