Elk kind wordt geboren in een driehoek met een moeder en een vader, de allerbelangrijkste driehoek in een mensenleven. En alle ouders vertrouwen vroeg of laat hun kind toe aan professionals: dokters, leerkrachten, badmeesters en vele anderen. Zij vormen de derde hoek van een nieuwe driehoek: cliënt, ouders en professional. Over deze driehoek gaat het in dit boek.
Sommige kinderen zijn zorgenkinderen. Hun ouders maken zich zorgen over hen. En vooral als er sprake is van een chronische beperking zijn deze kinderen levenslang op zorg aangewezen. Vaak nemen professionals uiteindelijk die zorg van de ouders over. Maar daarmee zijn de ouders niet uit beeld. Het kind gaat weliswaar hun húis uit, maar verdwijnt daarmee niet uit hun léven.
Meer dan vroeger het geval was, wensen ouders zeggenschap in de driehoek cliënt, ouders en begeleider. Hoe terecht en vanzelfsprekend dit ook is, het stelt professionele begeleiders wel voor een spannende opgave. Aan de ene kant hebben ze ruimte nodig om hun werk goed te kunnen doen. Aan de andere kant zijn ze net aan het leren om vooral cliënten ruimte te geven om waar mogelijk hun eigen keuzes te maken.
De driehoek kan men dus zien als een puzzel met drie stukjes die elk op hun eigen plek moeten vallen. Dit boek is geschreven vanuit de visie dat pas wanneer de onderkant van de puzzel past, ook de top haar plek vindt. Deze visie staat in veel opzichten haaks op de vaak ’topgerichte’ manier waarop professionals zijn opgeleid. Met behulp van een aantal uitdagende motto’s worden begeleiders en ouders aangemoedigd om samen te werken. Dat vraagt van beide kanten veel respect en vertrouwn in elkaars bijdrage en het lef om te staan voor de eigen hoek.
Hoewel de voorbeelden ontleend zijn aan de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, is de boodschap van dit boek toepasbaar in alle professionele driehoeken waarin sprake is van een langdurige samenwerking.
Bestellen