DOCENT: Gerrit Vignero
INHOUD: Over de de wijze waarop je de begeleidingsstijl kunt afstemmen op het emotionele ontwikkelingsniveau van je cliënt.
ACCREDITATIE: Is toegekend door NIP K&J /NVO OG en Register Vaktherapie.
INCLUSIEF: Gratis boek
Deze studiedag wordt niet meer herhaald. Ben je geïnteresseerd in het thema? Volg dan de studiedag Verbindend werken met cliënten met probleemgedrag.
Inschrijven nieuwsbriefIn de hulpverlening aan mensen met een verstandelijke beperking werkt het denken vanuit de emotionele ontwikkeling als een inspiratiebron. Want als begeleiders begrijpen wat het emotionele ontwikkelingsniveau van hun cliënt is, dan kunnen zij zich op de juiste wijze afstemmen op hun cliënt. Zo kunnen zij de ondersteuning bieden die hun cliënt nodig heeft.
Gerrit Vignero ontwikkelde een model dat bij die afstemming kan helpen en hij noemde dat model: de draad tussen cliënt en begeleider. Hij heeft al veel professionals op weg geholpen en met succes. Tijdens deze studiedag geeft Gerrit Vignero een introductie op zijn model de draad. Daarnaast krijg je gelegenheid om met het model te oefenen.
Een cliënt met een verstandelijke beperking is voor zijn welzijn in hoge mate afhankelijk van professionals. Daarom moeten die professionals bewust bezig zijn met de relatie met hun cliënt. Van professionals mag dus worden gevraagd, dat ze zich aanpassen aan de cliënt. Die aanpassing bestaat vooral uit de afstemming op het emotionele ontwikkelingsniveau en op de daarmee samenhangende emotionele behoeften van de cliënt. Op die manier ontstaat er voor de cliënt ruimte om het volgende stapje in zijn ontwikkeling te zetten.
Gerrit Vignero gebruikt de draad als beeld voor de band tussen cliënt en begeleider en koppelt dit aan de fasen die een persoon in zijn emotionele ontwikkeling doorloopt. Het model van de draad is daarmee een hulpmiddel geworden voor begeleiders en andere professionals om in te schatten welke ondersteuning een cliënt nodig heeft en om op een andere manier naar hem te kijken.
Tijdens zijn werk als orthopedagoog werd Gerrit geconfronteerd met moeilijke vragen van kinderen, jongeren en volwassenen met een verstandelijke beperking. Deze vragen werden niet zo zeer gesteld in woorden maar in gedrag. Gerrit zocht naar handvatten om een antwoord te vinden op deze moeilijke vraagstukken. Deze vond hij in de ontwikkelingspsychologie met als belangrijke bronnen J. Bowlby, D. Stern, D. Winnicott, G. Cluckers en N. Vliegen.
Er zijn een aantal auteurs en wetenschappers, zoals D. Timmers-Huyghens, J. Heijkoop en A. Došen die de ontwikkelingsgerichte invalshoek toepassen bij mensen met een verstandelijke beperking en bij mensen met (ernstige) gedragsproblematiek. Deze auteurs vormen een belangrijke bron voor de methode “de draad”. Toen in Vlaanderen enkele jaren het project SEN-SEO zich ging toespitsen op het werk van Anton Došen werd de draad aan dit project gekoppeld.
De draad is onder andere gebaseerd op het werk van Anton Došen. Hij ontwikkelde een theorie over emotionele ontwikkeling bij mensen met een verstandelijke beperking. Anton Došen onderscheidt in de emotionele ontwikkeling van een persoon een aantal opeenvolgende fasen. De ontwikkeling begint met een adaptatiefase in de eerste zes maanden. En dan volgen fasen waarin iemand zich met anderen leert verbinden en daarnaast zichzelf ontdekt en zijn identiteit ontwikkelt.
Deze ontwikkelingsfasen bieden de mogelijkheid om bij een persoon met een verstandelijke beperking te bepalen op welk ontwikkelingsniveau hij zich bevindt. Vervolgens kan de ondersteuning van die persoon op dat ontwikkelingsniveau worden afgestemd. Voor Došen gaat het om die afstemming. Over- of ondervragen zorgt namelijk bij mensen met een verstandelijke beperking voor allerlei psychische en gedragsproblemen. Gerrit geeft met zijn model van de draad de mogelijkheid die afstemming te concretiseren.
De metafoor ‘de draad’ wil de emotionele ontwikkeling verhelderen voor ouders, verzorgers, kleuterleidsters, leerkrachten, begeleiders, enzovoorts. Het is een beeld om deze complexe realiteit eenvoudig voor te stellen en bruikbaar te maken voor een toepassing in de praktijk. De fasen die een kind en zijn ouders doorlopen, vormen de basis voor de sociaal-emotionele vaardigheden waarover een mens uiteindelijk beschikt. Met elke ontwikkelingsfase komt er een ander thema aan bod en leert het kind met een nieuwe emotionele bouwsteen om te gaan, waarbij Gerrit Vignero de vrijheid nam om deze te omschrijven als een type draad. Elk type draad heeft zijn eigen kenmerken zowel wat het kind betreft als wat de verwachtingen naar de ouder betreft.
Tijdens de studiedag licht Gerrit ‘s ochtends zijn model “De draad tussen cliënt en begeleider” toe:
‘s Middags is er ruimte voor praktisch oefenen en voor een gedachtewisseling over de draad en het werken er mee.
Het is de bedoeling van Gerrit om de deelnemers aan de studiedag op weg te helpen met de toepassing van zijn ontwikkelingskader. Daarvoor geeft hij kapstokken en in zijn boek diept hij die kapstokken verder uit. Vandaar dat iedere deelnemer het boek ontvangt.
Nadat de navelstreng als basisdraad is doorgeknipt, komt de baby ter wereld. Hulpeloos. Daarom zal de ouder tijd, ruimte en spanning reguleren waardoor er een emotionele basisstructuur ontstaat in het chaotische brein van de baby. (1) Binnen deze draad kan je een onderscheid maken tussen een aantal ingangen die ouders onbewust gebruiken: het spoor (voorspelbaarheid), de poort (emotie vorm geven), actie en reactie (de ouder als activity-center) en het samen doen.
Stilaan ontdekt de baby achter al dat reguleren de personen die reguleren. Het worden voor hem de allerbelangrijkste mensen. Er ontstaat een hechte draad. (2) Hij eist de aandacht van zijn ouders op door rond hen te cirkelen en hen op te eisen. Er ontstaat angst voor vreemden en het kind wordt eenkennig. ‘Jullie moeten mij aandacht geven.’
Omdat eenkennigheid belemmerend werkt voor de verdere ontwikkeling, gaan ouders vanuit deze hechting afwisselen tussen het bijtanken van de baby en het bieden van stimulansen om te exploreren. Hechting is essentieel, de draad doorgeven is even essentieel. Vanuit een voldoende veilige basis , is het belangrijk dat de baby kan bijtanken maar ook kan loskomen van de hechtingsfiguur. Om openheid naar anderen te creëren, gaat de ouder de draad doorgeven naar anderen. De ouder legt een lus in de draad die de peuter ondersteunt om te gaan exploreren. (3) Dankzij de cognitieve en de taalontwikkeling gaat het kind dit ook kunnen.
De kleuter voelt de draad, klampt er zich aanvankelijk aan vast maar leert stilaan lossen en zelf met de draad aan de slag te gaan. Hij wil zelf de draad trekken en test de draad op zijn sterkte, de aanzet tot gewetensvorming .(4) De hechting is sterk genoeg zodat de ouder het gezag kan houden en het kind het “ik en van mij” verder kan ontwikkelen.
De kleuter krijgt probeerruimte omdat de ouder afstandsbediening geeft (5). Er is afstandsbediening in het omgaan met regels, in het omgaan met anderen en de ruimere omgeving. Het kind krijgt probeerruimte om de wereld verder te verkennen en het begin van verantwoordelijkheid ontstaat.
Het lagere schoolkind leert omgaan met andere kinderen en belangrijke volwassenen en leert denken over zichzelf en de anderen (6). Dit gebeurt met vallen en opstaan waarbij het heel belangrijk is dat volwassenen kinderen in deze draad begeleiden.
De dag is bedoeld voor begeleiders, coördinerend begeleiders, therapeuten, managers, gedragsdeskundigen en andere belangstellenden, die werken voor en met kinderen en volwassenen met een ontwikkelingsbeperking.
Accreditatie is in 2013,2014,2015, 2016 en 2017 toegekend door:
De studiedag is te volgen zonder voorbereiding. Het boek dat je tijdens de studiedag ontvangt, is bedoeld om achteraf door te lezen als u dat wenst.
De studiebelasting van deze scholing bestaat uit het aantal contacturen. Het aantal contacturen is 5,5 uur.
Gerrit Vignero werkt sinds 1986 als orthopedagoog in het Medisch Pedagogisch Centrum (MPC) Terbank in Heverlee. MPC Terbank is een residentiële voorziening voor jongens en meisjes van drie tot 21 jaar met een lichte of matige verstandelijke beperking, gedragsstoornissen en/of emotionele problemen. Al heel vroeg in zijn werk als orthopedagoog ontdekte hij het belang van de ontwikkelingspsychologie voor het ondersteunen van mensen met een verstandelijke beperking.
Gerrit is geschoold in de methode Heijkoop. De vraag waar hij zich op richtte was: Hoe vertaal je ontwikkelingspsychologisch denken naar het orthopedagogisch handelen? Voor het antwoord op deze vraag maakte Gerrit gebruik van het werk van Jacques Heijkoop en van Anton Došen. Hij ontwikkelde een eigen model waarbij hij het beeld van de draad gebruikt om de relatie tussen cliënt en professional die bij de verschillende ontwikkelingsfasen hoort, weer te geven. Over zijn methode heeft Gerrit inmiddels drie boeken geschreven. ‘De draad’ werd oorspronkelijk vooral opgepikt in voorzieningen voor cliënten met een verstandelijke beperking. Inmiddels wordt het ook als werkvorm gebruikt in scholen zowel in buitengewoon onderwijs als gewoon onderwijs.
Gerrit geeft scholing in België en Nederland over zijn model en begeleidt (in België) casusbesprekingen.
Bekijk de docent
Ochtend | |
Opening |
|
De draad tussen cliënt en begeleider |
|
11:15 | Pauze |
11:30 | De draad tussen cliënt en begeleider – vervolg |
12:30 | |
Middag | |
13:30 | Oefenen aan de hand van videobeelden |
15:15 | Pauze |
15:30 | Reflectie en discussie |
17:00 | Afsluiting |
Vignero, G. (2011). De draad tussen cliënt en begeleider. De emotionele ontwikkeling als inspiratiebron in de begeleiding van personen met een verstandelijke handicap.Antwerpen/Apeldoorn: Garant. ISBN 978-90-441-2809-3.
Bestel dit boek hier >>
Došen, A. (2014). Psychische stoornissen, probleemgedrag en verstandelijke beperking. Een integratieve benadering bij kinderen en volwassenen. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. (vijfde herziene druk). ISBN 9789023252498. (pagina 85-147) Bestel dit boek hier >>(In de vierde druk is dit deel 2. Praktische benadering, p. 72-123).
Heijkoop, J. (2003). Vastgelopen. Anders kijken naar begeleiding van met een verstandelijke handicap met ernstige gedragsproblemen. Soest: Uitgeverij Nelissen (vierde druk).