Hechting en hechtingsproblemen
Volgens het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) is hechting de band die in het eerste levensjaar ontstaat tussen een kind en zijn ouders of verzorgers. Hechting is een proces van interactie tussen een kind en één of meer van zijn opvoeders dat leidt tot een duurzame affectieve relatie (definitie Nederlands Jeugdinstituut, 2021). Een goede hechtingsrelatie is belangrijk voor de ontwikkeling van een kind omdat het ervoor zorgt dat het kind zich vrij voelt om allerlei situaties te onderzoeken. Vanuit een veilige gehechtheidsrelatie ontwikkelt een kind een gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen. Vanuit een veilige hechting kunnen kinderen zich geleidelijk ontwikkelen naar zelfstandigheid. Een goede hechtingsrelatie is dus net zo belangrijk voor een kind als eten, drinken en verzorging.
Ieder kind hecht zich aan zijn ouders of verzorgers. De kwaliteit van de hechting kan echter verschillen. Als er sprake is van een goede hechting resulteert dit in een veilig gehecht kind. Een goede hechtingsrelatie legt de basis voor optimale ontwikkeling van onder andere executieve functies en een goede psychische gezondheid. Als er problemen zijn in de hechting kunnen hechtingsproblemen ontstaan, volgens gedragsspecialist Anton Horeweg. Deze hechtingsproblemen kunnen leiden tot onveilige hechting.
Er zijn drie soorten onveilige hechting te onderscheiden. 1) Onveilig-vermijdende hechting. Hierbij is de gehechtheid van het kind minimaal. Wanneer een kind onveilig vermijdend gehecht is wordt de ouder of verzorger vermeden. 2) Onveilig-afwerende hechting. Het kind is niet zelfstandig en zoekt veel toenadering bij de ouders. Daarbij is het kind vaak angstig bij afwezigheid van ouders, en reageert het boos of verontwaardigd wanneer bij terugkeer. 3) Gedesorganiseerde hechting. Dit is een combinatie van de twee vorige hechtingsstoornissen. Gedesorganiseerde gehechte kinderen zoeken toenadering tot de ouder, maar weren zich ook af van de ouder.
Onveilige hechting kan onder andere ontstaan door oppervlakkig contact tussen ouder/verzorger en kind, maar ook agressief gedrag, trauma en andere negatieve vormen van communicatie of negatieve gebeurtenissen. Geremde hechting kan ook ontstaan wanneer ouders/verzorgers vaak afwezig zijn.
Gevolgen van onveilige hechting
Onveilig gehechte kinderen en jongeren reageren eerder gestrest, angstig of vermijdend op mensen dan andere kinderen en jongeren. Deze kinderen en jongeren ontwikkelen ook vaker faalangst en onzekerheid. Als kinderen helemaal geen hechtingsfiguren hebben waarop ze zich kunnen richten en al vroeg in hun leven een ingrijpende of traumatische ervaring hebben (zoals mishandeling of verwaarlozing) dan kan een hechtingsstoornis ontstaan (attachment disorder). Een hechtingsstoornis bij kinderen en jongeren uit zich op meerdere manieren.
Kinderen en jongeren met een hechtingsstoornis laten vaker probleemgedrag zoals grensoverschrijdend gedrag en gedragsproblemen in de klas zien. Ze hebben ook een grotere kans op psychische klachten zoals depressies, angststoornissen, verslavingen en eetproblemen. Als een kind onveilig gehecht is kan dat ook op latere leeftijd zorgen voor de ontwikkeling van probleemgedrag en psychische klachten.
Hechtingsstoornis als Complex trauma
Volgens Anton Horeweg lijdt ongeveer 35% van de kinderen (en volwassenen) aan een problematische hechting. Mensen met een hechtingsstoornis worden door hun omgeving vaak ervaren als moeilijk in de omgang. Ze krijgen etiketten opgeplakt als ontwikkelingsgestoord, gehechtheidsgestoord of gedragsgestoord. Afgelopen jaren is er een nieuwe kijk ontwikkeld op cliënten met hechtingsproblemen. Bij deze nieuwe kijk worden hechtingsproblemen gezien als vormen van vroegkinderlijk of complex trauma. Ingewikkeld gedrag van kinderen met hechtingsproblemen zijn misschien niet meer zo onbegrijpelijk als je het bekijkt als een “trauma respons” op een traumatische ervaring. Mensen met een complex trauma verdienen een trauma-sensitieve context met begrip en professionele kennis.
Onveilige hechting en hechtingsproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking
Kinderen met een verstandelijke beperking hebben een kwetsbare ontwikkeling en daardoor een groter risico op een onveilige hechting dan andere kinderen. Het herkennen van een problematische gehechtheid bij mensen met een verstandelijke beperking is niet eenvoudig. De problematiek kan namelijk op veel verschillende manieren tot uiting komen. Dit leidt tot handelingsverlegenheid bij professionals, ouders en verzorgers. Hechting en hechtingsproblematiek biedt een kader om diverse relationele en gedragsproblemen van een aantal cliënten beter te begrijpen en te begeleiden.
De Draad als ondersteuningsmethodiek
De nieuwe kijk op hechtingsproblematiek sluit nauw aan bij het model van ‘De Draad’ (meer info op de website over de draad). De nadruk ligt niet op de ontwikkelingsfase maar wel op de dynamiek en het zoeken naar het kwetsbare plekje in de ontwikkeling. Bij een onveilige hechting zien we de cliënt teruglopen in zijn emotionele ontwikkeling en loop je het risico de verbinding kwijt te raken. Ook de begeleider botst op basale emotionele thema’s. Wanneer ‘samen zorgen dat het lukt’ niet werkt moeten ondersteuners, ouders of verzorgers terugvallen op basisthema’s van regulatie. In ‘De Draad’ wordt dit vertaald als zoeken naar ingangen binnen ‘het spoor’, ‘de poort’, ‘actie-reactie’ en ‘samen doen’. Het model van De Draad draait rond verbinding met de cliënt door te vertrekken vanaf de hechtingsvoorwaarden.
‘De Draad’ is een indeling van de (emotionele) ontwikkeling in een aantal stappen, vrij vertaald in typen draden. Het is een metafoor voor hechting en voor de verbinding tussen mensen die groeit door de verschillende ontwikkelingsstappen heen. Het gaat daarbij niet alleen om de ontwikkelingsfasen van de cliënt, maar ook om de verbondenheid van de cliënt met zijn zorgfiguren.
Kijken vanuit dit kader van emotionele ontwikkeling biedt de mogelijkheid om gedurende een lange tijd doelmatig te werken aan de kwaliteit van die ondersteuning. De eerste stap is het probleemgedrag onder de loep nemen: de methode De Draad biedt een aantal concrete handvatten om (anders) naar probleemgedrag van cliënten met een (licht) verstandelijke beperking te kijken.
De Draad wil aansluiten bij het leeftijdsadequaat ondersteunen van mensen met een (licht) verstandelijke beperking én wil tegelijkertijd rekening houden met de belemmerende factoren in de ontwikkeling van de cliënt. Het doel is zoeken naar openingen om de persoonlijke ontwikkeling van de persoon te ondersteunen. Gerrit Vignero spreekt over de “leidraad” als het gaat om de ondersteuning die cliënten nodig hebben om met leeftijdsadequate thema’s om te gaan. De “kwetsbare draad” staat voor situaties waarmee de cliënt het moeilijk kan hebben. In periodes waarin de cliënt minder aankan, helpt het om in draad te zakken.
Het boek “Ontwarring en ordening van de draad”
Enkele jaren geleden verscheen het boek de “De Draad tussen begeleider en cliënt”. Later schreef Gerrit ook een boek voor ouders of verzorgers “De draad tussen ouder en kind”. Inmiddels wordt de Draad al een lange tijd gebruikt door professionals in de gehandicaptenzorg in België en Nederland. Er is een vertaling van De Draad om te gebruiken binnen het (buiten)gewoon basis- en voortgezet onderwijs. Ook is er een link gemaakt met de psychiatrische hulpverlening. Vanuit de interesse is De Draad uitgegroeid van een metafoor tot een methode.
Het nieuwe boek “Ordening en ontwarring van de draad” is een praktijkboek waarmee Gerrit Vignero professionals in de gehandicaptenzorg of het onderwijs handvatten wil geven bij het werken met de methode De Draad om zo een verbindend verhaal van de cliënt en zijn begeleider of leerkracht te helpen schrijven (= ontwarring). Ook wil Gerrit de lezers van zijn boek concrete handvatten aanreiken om anders naar (probleem)gedrag van hun cliënten te kijken (= ordening).
Het werkboek bestaat uit drie delen:
- De visie van de methode
- De methode ‘de draad’ in stapjes
- Concrete vertaling van de draad in handvatten voor begeleiders, ouders en leerkrachten.
Naar aanleiding van het nieuwe boek van Gerrit Vignero werd deze studiemiddag georganiseerd. Het boek was inbegrepen bij de studiemiddag en werd tijdens de bijeenkomst ook gebruikt als handboek.
Aanbevolen literatuur
Vignero, G. (2017). Ontwarring en ordening van de draad. Verbindend werken met cliënten met probleemgedrag. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. ISBN: 9789044135701.
Vignero, G. (2011). De draad tussen cliënt en begeleider. De emotionele ontwikkeling als inspiratiebron in de begeleiding van personen met een verstandelijke handicap.Antwerpen/Apeldoorn: Garant. ISBN 978-90-441-2809-3.
Došen, A. (2014). Psychische stoornissen, probleemgedrag en verstandelijke beperking. Een integratieve benadering bij kinderen en volwassenen. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. (vijfde herziene druk). ISBN 9789023252498. (pagina 85-147) (In de vierde druk is dit deel 2. Praktische benadering, p. 72-123).
Heijkoop, J. (2015) Ontdekkend kijken. Basisboek methode Heijkoop. Heijkoop academy.
Vliegen, N., Tang, E., & Meurs, P. (2018). Van kwetsuur naar litteken. Hulpverlening aan kinderen met complex trauma. Kalmthout: Pelckmans Pro.